H4 : zuurtegraad Flashcards

1
Q

Zuur

A

= Een stof die een H+ kan afgeven.

  • Tussen 0-7
  • Begint met H of eindigt met COOH
  • Alle groenten en fruit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Base

A

= Een stof die een H+ kan opnemen.

  • Tussen 7-14
  • Heeft een “-“ op het einde
  • Alle poetsmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hyroxonium

A
  • Ontstaat als je een zuur in water brengt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hydroxide

A
  • Ontstaat als je een base in water brengt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zuur-base-indicator

A

= Een stof die een andere kleur heeft in zure en in basische oplossingen en dus zo kan aanduiden (indiceren) of een oplossing zuur of basisch is.
* vb: Rode koolsap, Methyloranje, Lakmoes, Fenolftaleïne,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Buffer

A

= Een oplossing waarvan de PH (+/-) niet verandert als er zuur of base wordt toegevoegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verzuring

A

= Ophoping van melkzuur door overbelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Spierkrampen

A

= vochtgebrek, magnesiumtekort en overbelasting veroorzaken kramp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Maagzuur

A

= Een grote hoeveelheid zuur in de maag door het consumeren van vetrijk voedsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly