H4 V4 (deel 2) Flashcards

1
Q

Kribben

A

dammen loodrecht op de rivieroever die moeten voorkomen dat de oever afkalft en die er tevens voor zorgen dat het meeste water in het midden blijft stromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kribverlaging

A

het verlagen van kribben waardoor het water niet wordt opgestuwd en sneller wordt afgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lengteprofiel

A

de doorsnede van een rivier vanaf de bron tot de monding bestaande uit de boven, midden en benedenloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

neerslagregiem

A

de verdeling van de hoeveelheid neerslag over een bepaalde periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

nevengeul

A

een extra riviergeul, bedoeld om de afvoercapaciteit van een rivier te vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

noodoverloopgebied

A

omdijkt gebied dat in noodsituaties wordt gebruikt om water tijdelijk te bergen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

obstakels verwijderen

A

het verwijderen van de bebouwing in de rivierbedding die de doorstroom verminderdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontbossing

A

het verdwijnen van bos door menselijke activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

overstromingsrisicobewustzijn

A

vergroten van het bewustzijn en aandacht voor het beperken van de gevolgen van een overstroming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

primaire keringen

A

dijken of dammen die direct aan de ze liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

relatieve zeespiegelstijging

A

de combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

retentiebekken

A

tijdelijke opslag van water bij hoogwater om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rivierbedverbreding

A

het verbreden van de rivier door het landinwaarts verplaatsen van de dijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rivierbedverruiming

A

het verruimen van het rivierbed door het vergraven van de uiterwaarden, het verplaatsen van de dijken en het verdiepen van de zomerbed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rijkswaterstaat

A

het uitvoerende agentschap van het ministerie van infrastructuur en milieu dat zorgt voor onze wegen, vaarwegen en de bescherming tegen overstromingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rijnconferentie

A

conferentie van de Rijnoeverstaten waarin afspraken gemaakt zijn over het beheer van de Rijn

17
Q

‘Ruimte voor de Rivier’

A

het programma waarin Rijkswaterstaat samen met waterschappen, gemeenten en provincies onze rivieren op 34 plaatsen meer ruimte geeft.

18
Q

slufter

A

gebied waar onder invloed van het getij het zeewater door een geul in de duinen het land kan binnenstromen

19
Q

springtij

A

de situatie van hoge vloed en lage eb

20
Q

strandwal

A

een door branding opgeworpen langgerekte zandbank die boven zeeniveau ligt.

21
Q

uiterwaard

A

het gebied tussen de rivier en de winterdijk dat overstroomt wanneer de rivier buiten zijn oevers treedt

22
Q

uiterwaardvergraving

A

het vergraven/verdiepen van de uiterwaarden zodat de rivier meer water kan bergen

23
Q

verval

A

het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier

24
Q

verhang

A

gemiddelde verval per k/m

25
Q

verstening

A

door toegenomen verstedelijking neemt het oppervlakte van straten en wegen toe, waardoor regenwater sneller afspoelt