H4 F Flashcards
1
Q
(Bedrijfs)middelen
A
Assets
2
Q
In de dop
A
Budding
3
Q
Munt slaan uit
A
Capitalize
4
Q
Hoofd voorzitter
A
Chairman
5
Q
Vinden bespeuren
A
Detect
6
Q
Geconfronteerd worden met
A
Encounter
7
Q
Ondernemen
A
Entrepreneur
8
Q
Schatten
A
Estimate
9
Q
Duidelijk
A
Evident
10
Q
Uitbreiden
A
Expand
11
Q
Profiteren van
A
Exploit
12
Q
Doorbladeren
A
Flip through
13
Q
Doorsturen
A
Forward
14
Q
Opwekken
A
Generate
15
Q
Ongemak
A
Inconvenience
16
Q
Geld beleggen
A
Invest
17
Q
Ontwerp
A
Lay out
18
Q
Directeur
A
Managing director
19
Q
Enorm(e)
A
Massive
20
Q
Fuseren samengaan
A
Merge
21
Q
Voorbij laten gaan
A
Pass
22
Q
Vergaren, bijeenhalen
A
Rake in
23
Q
Ontvanger
A
Recipient
24
Q
Privéles, werkgroep
A
Tutorial