H3 The biological bases of behavior Flashcards

1
Q

Geef de definitie van Evolutie

A

De aanpassing in de tijd over meerdere generaties, waardoor soorten toegerust zijn op de continue veranderingen in hun leefgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit dat genen geassocieerd worden met gedrag (ipv dat ze verantwoordelijk zijn voor gedrag)

A

Het effect van genen op gedrag ontstaat door hun rol in bouwen en modificeren/veranderen van de fysische structuren van het lichaam. Deze structuren, hebbende interactie met de omgeving, veroorzaken gedrag.
Vooral belangrijk voor gedrag, zijn die genen die een bijdragen leveren aan het bewegingsstelsel en het zenuwstelsel (incl hersenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kunnen genen gedragseigenschappen beïnvloeden door hun rol in proteïne synthese

A

Foxusvraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit dat genen alleen werken in interactie met de omgeving.(dat genen alleen gedragseigenschappen kunnen beinvloeden door interactie met omgeving)

A

Het lichaam en gedrag is resultaat van een continue en complexe interactie tussen genen en omgeving.
Bv sporten: bewegen leidt tot chemische verandering van de spieren wat weer leidt tot groei van de spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een genotype

A

De term genotype verwijst naar de set van genen die een individu erft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fenotype

A

Verwijst naar de zichtbare eigenschappen van het lichaam en karaktereigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kunnen dezelfde genotypes verschillend zijn qua in fenotype?

A

Mogelijk door verschil in blootstelling aan verschillende omstandigheden. Bv andere plek (en daardoor voeding) in de baarmoeder, verschil in manier van opgroeien en andere omgeving en omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly