H3: bloedvaten Flashcards

1
Q

welke 3 soorten bloedvaten zijn er ?

A
  • arterien/ slagaders/ efferente
  • microcirculatie
    -venen / aders/ aferente
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit welke drie onderdelen is de bloedvatwant opgebouwd?

A

Tunica interna / intima
Binnenste laag (endotheel) is in contact met het bloed + onderliggende laag bindweefsel

Tunica media
Middelste laag van glad spierweefsel + elastisch bindweefsel
 Contractie (vasoconstrictie) of relaxatie (vasodilatatie)

Tunica externa / adventitia
Buitenste laag van los bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke soorten arterien zijn er ?

A
  • elastische arterien
  • gespierde/ musculeuze arterien
    -artriolen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

arthreosclerose

A

ophoping vet en bindweefsel in bindweefsel in tunuca intima.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe wordt gelijdelijke stenosen nog genoemd?

A

claudicatio intermittens (etalage benen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

palpatie

A

voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

auscultatie

A

luisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het dopler onderzoek?

A

D.M.V echographie bloedvaten en bloeddoorstroming onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

angiographie

A

contrastmidelen inspuiten en vervolgens fotos maken van de arterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

varcis

A

insufficiente kleppen in opervlakige aderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

weerstand

A

kracht die zich verzet tegeb beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

perifere weerstand

A

weerstand artrieel systeem
* 3 onderdelen
-vaatweerstand
-viscositeit van het bloed
-turbulentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bloedruk (artriele druk)

A

sterker dan perifere weerstand om de bloedstroom naar de organen te handhaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

capilaire druk

A

wordt op de capilaire wonden uitgedrukt, de vaten van de capilairen zijn doorlaatbaar (uitwiseling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

veneuze druk

A

lage druk die veneuze bloed terug naar het hart stuwt

17
Q

polsdruk

A

is het vershil tussen de systolische druk en de diastolusche druk

18
Q

de systolen druk

A

is de maximale bloodruk die tijdens ventriculaire systole word gemeten.

19
Q

de diastolische druk

A

is de miniale bloeddruk aan het einde van de venttaculaire diastolle

20
Q

autoregulatie

A

plaatselijke regulering door precapilaire sfincters

21
Q

bloedruk

A

tensie

22
Q

wat is de normale bloedrukwaarde van een volwasenen

A

140/90 mmHG

23
Q

Hypertebsie

A

te hoge bloedruk

24
Q

ortostatische hypertensie

A

bij het rechtopstaan

25
Q
A