H3 Flashcards

1
Q

Plannen

A

Het beslissen wat er nu in de toekomst gedaan moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Planningshorizon

A

Tijd waarin je doel bereikt wil hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Langetermijnplan

A

Een plan dat die een looptijd heeft van 5 tot 10 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Middellangetermijnplan

A

Plan met looptijd van twee tot vijf jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Korte termijnplan

A

Plan met looptijd korter dan een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Planningsdoel

A

Het doel dat gaat over de richting die je als onderneming wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Strategisch plan

A

Je beschrijft de activiteiten die nodig zijn om het strategische doel van de ondernemer te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Strategische beslissingen

A

Het hebben van betrekking op het strategische deel van je onderneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tactisch plan

A

Plan waarin je korte en middellange termijnactiviteiten berschrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Operationeel plan

A

Plan waarin je kortetermijnactiviteiten beschrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Planningsniveaus

A

Grote onderneming maken vaak plannen voor de verschillende niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

SBU strategie business unit

A

Organisatie eenheid die een eigen markt bewerkt en onder leiding staat van bv. Marketing manager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

PMC product marktcombinatie

A

Onderdeel van een SBU dat zich met een bepaald product op een bepaalde markt richt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Productniveau

A

Een planning voor een bepaald product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ondernemingsniveau

A

Alle activiteiten van een onderneming in een totaalplan weer geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ondernemingsplan

A

Plan waarin alle activeren van je onderneming zijn samengevat bestaat uit:

Missie,doel, externe analyse, interne analyse, SWOT analyse, strategische keuzes, uitwerking van strategische keuzes, implementatie en evalutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Winst

A

Wat je als ondernemer maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Groei

A

Winst die je maakt kun je weer onversterkt zodat nieuwe markten ontwikkeld wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Continuïteit

A

Door groei bepaal je het voorbestaan van jouw onderneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Markt

A

Je missie, kernwaarden en corebusiness helpen om je als onderneming herkenbaar te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kernwaarden

A

Idealen die een onderneming heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Missie

A

Het geeft aan wat voor soort organisatie je voor je afnemers wilt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Corebusiness

A

Dat je klanten weten wat je hoofdactiviteit is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Strategisch planningsproces

A

Een doorlopende activiteit waarbij je de planning aanpast als de situatie verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Business definition

A

Geeft antwoord op de vragen: wie zijn onze afnemers? Wat zijn de behoeften? Met welk product of met welke dienst kunnen we in deze behoeften voorzien?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Kwantificeren

A

Doelstelling duidelijk omschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

SWOT Analyse

A

Analyse van de sterktes,zwaktes, kansen en bedreigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

SWOT Matrix

A

Een goede overzicht van de SWOT analyse in een figuur gezet

29
Q

Strategische keuze

A

Komen voort uit de confrontatiematrix en zijn aanvallen, verdedigen, versterken of terugtrekken.

30
Q

Confontratiematrix

A

Overzicht waarin je je zwakke en sterke punten koppelt aan de kansen en bedreigingen

31
Q

Strategische keuze

1. Aanvallen

A

Kun je met je sterkte een kans benutten

32
Q

Strategische keuze

2. Versterken

A

Je met een sterkte een bedreiging kunt afweren

33
Q

Strategische keuze

3. Versterken

A

Goede keuze als je zwakte het benutten van een kans verhindert

34
Q

Strategische keuze

4. Terugtrekken

A

Door zwakte niet in staat bent om bedreiging tegen te gaan

35
Q

FOETSJE model

A

Model om na te gaan of je strategische keuzes haalbaar zijn. Letters staan voor financieel, organisatoren, economisch, technologisch, sociaal, juridisch en ecologisch

36
Q

Haalbaar/ uitvoerbaar

A

Als je wil bepalen of de keuzes haalbaar of uitvoerbaar zijn maak je gebruik van het FOETSJE MODEL

37
Q

Scoren

A

Als de FOETSJE vragen beantwoord zijn kun je de keuzes scoren. 1 tot 5

38
Q

Implementatie

A

Als je weet welke keuzes haalbaar en uitvoerbaar zijn, wil je ze uitvoeren

39
Q

Strategische opties

A

Opties zoals groei, concurrentie, deelmarkten of een eigen positie in de markt

40
Q

Evaluatie

A

Evolueert een plan pas na de uitvoering

41
Q

Inversteren

A

Bij inversteren kan je aan nieuwe klanten verkopen of nieuwe producten maken

42
Q

Marketingmix

A

Een interne factor waarop je als ondernemer veel invloed op hebt

43
Q

Unique selling points

A

Hierbij geef je aan waarin jouw product zich onderscheid van de concurrent

44
Q

Duurzaam

A

Iets wat nu en in de toekomst geen schade toebrengt aan aarde, milieu of aan andere mensen

45
Q

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)

A

Als je ervoor kiest om bewust met duurzaamheid om te gaan en dit als doel hebt

46
Q

Interne analyse

A

Geeft je inzicht in hoe je er als onderneming voor staat

47
Q

Cultuur

A

De kernwaarden van een bedrijf

48
Q

Structuur

A

De organisatie structuur en de verdeling van taken en activiteiten

49
Q

Productiecapaciteit

A

De maximale hoeveelheid producten die je binnen een bepaalde periode kunt maken

50
Q

Micro omgevingsfactoren

A

Omgevingsfactoren die je in de onderneming zelf vindt; zijn beindvloedbaar

51
Q

Interne omgevingsfactoren

A

Je houd rekening met interne omgevingsfactoren. Factoren vind je in je onderneming zelf en als ondernemer zelf in de hand

52
Q

Externe analyse

A

Geeft je een duidelijk beeld van de invloeden die de omgeving heeft op jouw onderneming

53
Q

Externe omgevingsfactoren

A

Een duidelijk beeld van de invloeden die de omgeving heeft op jouw onderneming

54
Q

MESO omgevingsfactoren

A

Omgevingsfactoren die uit de directe omgeving waarin het bedrijf werkzaam is komen; zijn matig beïnvloedbaar

55
Q

MACRO omgevingsfactoren

A

Omgevingsfactoren die buiten de directe omgeving van het bedrijf liggen; zijn niet beïnvloedbaar

56
Q

DESTEP ANALYSE

A

Hulpmiddel om de invloeden van de externe omgeving in beeld te brengen. Bestaande uit: demografische, sociaal-culturele, technologische, ecologische en politieke-juridische invloeden

57
Q

Demografische invloed

A

Je vraagt je af naar de invloed van de samenstelling en de ontwikkeling van de bewolking op je ondernemen

58
Q

Economische invloed

A

Wat het invloed van inkomen en koopkracht van jouw consumenten is

59
Q

Sociaal- culturele invloed

A

Ontwikkelingen in de samenleving die het koopgedrag van klanten bepaalt

60
Q

Technologische invloed

A

Alle technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op de markt partijen

61
Q

Ecologische invloed

A

Ontwikkelingen op het gebied van het milieu en duurzaamheid

62
Q

Politieke invloed

A

Invloed die kan meespelen bij jouw keuze voor vestigingsplaats

63
Q

Maatschappelijke ontwikkelingen

A

Ontwikkelingen die invloed hebben op de keuzes die je als ondernemer maakt

64
Q

Internationalisering

A

Exporteren, importeren, internationale samenwerkingsbanden, buitenlandse inversteringen

65
Q

Maatwerk

A

Als ondernemer je de producten en diensten voor een individuele klant volledig op maat maakt

66
Q

Internet

A

Welke mogelijkheden internet op jouw markt biedt en welk gebruik bij jou onderneming past

67
Q

One to one marketing

A

Marketing strategie waarbij je een op een met je klant communiceert

68
Q

Many to many marketing

A

Marketing strategie waarbij klanten jouw informatie ontvangen en die ook delen

69
Q

One to many marketing

A

Hierbij wordt de doelgroep bereikt door dezelfde boodschap op zoveel mogelijke kanalen te gebruiken. Bv insta, Facebook