H3 & 4 Lezen: Argumentatie Flashcards
Standpunt
De schrijvers mening over een onderwerp
Feitelijke argument
Objectief; Je kan het WEL controleren
Waarderende argument
Subjectief; Je kan het NIET controleren
Enkelvoudige argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met 1 argument
Meervoudig/nevenschikkende argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met meerdere argumenten
Onderschikkende argumentatie
De schrijver onderbouwt zijn standpunt met een argument en nog een ondersteunend argument
Onder- en nevenschikkende argumentatie
Als de schrijver beide gebruikt. Dus meerdere argumenten en ondersteunende argumenten.
Tegenargument
Een argument die tegen jouw standpunt ingaat
Weerlegging
Het ontkrachten van de tegenargumenten om jouw standpunt sterker te maken.
Signaalwoorden voor argumenten en tegenargumenten
dat blijkt uit, immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is, want
signaalwoorden voor standpunten
ik vind, ik benvan mening dat, zij denkt dat, volgens ons