H3

Question 1

Computer Languages

Answer 1

talen waarmee de user kan communiceren met de computer door het schrijven van computer instructies

Question 2

Computer Languages Classification

Answer 2

• low level: alleen 0 en 1
• mid level: mnemonics (assembly)
• high level: vergelijkbaar met mensen taal (c, python)

Question 3

Low-Level Language

Answer 3

• = machine taal
• 1st gen language
• bevat alleen 0 en 1 -> direct begrijpbaar door processor

+ computer begrijpt het makkelijk
+ geen vertaling nodig
+ snel
– onmogelijk te schrijven
– hangt af van machine tot machine
– meer kans op errors

Question 4

Mid Level language

Answer 4

• mix tussen low en high level
• Second Gen Language

Question 5

Assembly

Answer 5

leesbare versie van Machine Language waarbij mnemics (= symbolische namen als vervanging van machine instructies) worden gebruikt ipv binaire reeksen.

-> mnemics worden via assembler vertaald naar machine taal

assembly -> assembler -> machine language

Question 6

Voordelen/nadelen assembler

Answer 6

+ directe communicatie met hardware
+ geen compiler (wel assembler)
+ snel

– moeilijk te schrijven, lezen, verbeteren
– machine afhankelijk

Question 7

High Level Language

Answer 7

• 3rd gen language
• gelijkaardig aan mensen taal
• instructies zijn code/scripts

+ makkelijk schrijven
+ leesbaar
+ niet machine afhankelijk

– moet vertaald worden naar low level
– traag
– meer geheugen

Question 8

Third-Generation Language

Answer 8

• procedural language / 3GL
  + engels-achtige woorden
  + minder lijnen code dan 1st en 2nd gen
  + niet machine afhankelijk
  – compiler nodig
• non-procedural / 4GL
  -> geeft toegang tot database
  + makkelijk
  – veel memory
• 5GL
  -> AI
  + machine kan beslissingen nemen
  + makkelijker dan 3GL en 4GL
  – complex

Question 9

Compiling

Answer 9

source code wordt vertaald naar objectcode die de machine begrijpt maar die nog niet uitgevoerd kunnen worden zonder eerst te linken

Question 10

Linking

Answer 10

creëren van 1 uitvoerbaar bestand uit meerdere objectbestanden

Question 11

Build

Answer 11

proces van compiling en linking

Question 12

Static VS Dynamic linking

Answer 12

static:
programma bevat elke library die nodig is om te runnen -> meer geheugen nodig

dynamic:
programma wordt gelinkt aan libc.so -> minder geheugen nodig maar libc.so moet bestaan op de machina waarop je het programma wilt runnen
-> DLL hell: Verschillende programma’s vereisen verschillende versies van dezelfde bibliotheek dus dit kan conflicten geven.

Question 13

Cross Compiler

Answer 13

compiler dat een excecutable code maakt voor een platform dat verschilt van zijn eigen platform
Bv: compiler op PC genereert code voor Android
-> handig om code te compilen voor meerdere platforms vanaf 1 host