H2 woordjes Flashcards
1
Q
bekommen
A
krijgen
2
Q
brauchen
A
nodig hebben
3
Q
keine Ahnung
A
geen (flauw) idee
4
Q
nur
A
maar, slechts
5
Q
reichen
A
genoeg zijn
6
Q
die Schulsachen
A
de school spullen
7
Q
sogar
A
zelfs
8
Q
das taschengeld
A
het zekgeld
9
Q
die woche
A
de week
10
Q
das Angebot
A
de aanbieding
11
Q
fast
A
bijna
12
Q
gefallen
A
bevallen
13
Q
der laden
A
de winkel
14
Q
der Rabatt
A
de korting
15
Q
sofort
A
meteen, direct