H2 Ontwikkelingstheorieën Flashcards

1
Q

Sigmund Freud Psychoanalyse

A

een psychologische stroming die vooral geïnteresseerd is in de innerlijke belevingswereld (gevoelens,fantasieën,impulsen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Orale fase

A

Geboorte tot 21 maanden. Kind is gesteld op orale bevrediging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anale fase

A

21 maanden - 3jaar. Ontlasting inhouden en laten gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fallische fase

A

3e levensjaar. Er ontstaat interesse in geslachtsdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Latentiefase

A

Seksualiteit is op de achtergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Genitale fase

A

12 jaar. Seksuele interesses ontstaan en relaties worden aangegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fixatie

A

Gedrag blijft steken op een eerder ontwikkelingsniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Erik Erikson Psychosociale ontwikkelingstheorie

A

Hij stelde dat de ontwikkeling niet ophoud bij de kindertijd maar dat het een proces is wat de hele levensloop beslaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kritiek Erikson

A

De theorie zou zich meer richten op mannen dan vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kritiek Freud

A

Het idee dat mensen in hun kindertijd bepalende fasen doorlopen die hun persoonlijkheid in een later stadia van hun leven vormt word sterk in twijfel getrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Jean Piaget

A

De omgeving van een kind is wel van invloed maar door de van nature nieuwsgierige houding van een kind komt het verder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Albert Bandura Sociale leertheorie

A

Mensen ontwikkelen zich door observatie en imitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bronfenbrenner bio-ecologische model

A

Hij gaf weer welke factoren van invloed zijn bij de ontwikkeling van de mens (5systemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Microsysteem

A

Directe dagelijkse leefomgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Macrosysteem

A

Normen en waarden binnen cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mesosysteem

A

Verschillende aspecten binnen het microsysteem

17
Q

Exosysteem

A

Alle factoren waarmee het kind indirect te maken heeft