H.2 Homo sociologicus Flashcards

1
Q

multicausaliteit

A

er zijn meerdere factors in het spel. die hebben invloed op elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

positie (2 soorten)

A

een plaats in een netwerk van relaties. toegewezen en verworven posities.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

socialisatie

A

het leren spelen van rollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

primaire socialisatie

A

onbewust en vanzelf. algemene rollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

secundaire socialisatie

A

aanleren van specifieke rollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anticiperende socialisatie

A

het in gedrag en verhouding vooruitlopen op een toekomstige rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

collectieve rituelen

A

activiteiten om de groepssolidariteit te versterken, de waarden en normen van de groep aan te scherpen, en dus het conformisme te vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de roltheorie

A

verwachtingen van anderen spelen een grote rol bij gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sociale status

A

de waardering die de samenleving aan een positie hecht in een relatie tot andere posities. HBo hoger dan MBO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociaal aanzien

A

de mate van waardering die je krijgt voor de manier waarop je een positie bekleed. slechte school resultaten -> daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sociale structuur

A

de wijze waarop de posities in een samenleving of groep op elkaar betrokken zijn. de relaties tussen posities vormen dit samen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

organogram

A

schema van de structuur van een organisatie. laat de hierargische verhoudingen zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rol

A

het gedrag wat van een positiebekleder verwacht word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rolattributen

A

uiterlijkheden die dienen als herkenningsmiddel van een rol. lab jas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

statussymbolen

A

uiterlijkheden die verwijzen naar een prestige, rijkdom, macht, invloed en gezag. juwelen, kleding, autos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

intern rolconflict

A

wanneer verwachtingen ten aanzien van één positie niet in overeenstemming zijn met elkaar.

17
Q

extern rolconflict

A

wanneer een persoon geconfronteerd worde met niet of moeilijk te combineren verwachtingen ten aanzien van verschillende posities die hij bekleed.

18
Q

sociale controle

A

het geheel van positieve en negatieve sancties om het sociaal gedrag van mensen te beheersen en dit in overeenstemming te brengen met de heersende waarden normen en verwachtingen.

19
Q

blaming the victim

A

het slachtoffer de schuld geven.

20
Q

selffulfilling prophecy

A

een voorspelling die direct of indirect ervoor zorgt dat de voorspelling ook uitkomt.

21
Q

self-defeating prophecy

A

een aanvankelijk juiste definite van de situatie die leid tot gedrag dat voorkomt dat de aanvankelijke definitie waar word

22
Q

selectief waarnemen

A

de werkelijkheid word vertekend vervormd en in overeenstemming gebracht met de eigen opvattingen en belangen. zwanger -> vallen de buiken op

23
Q

selectief onthouden

A

onthouden datgene wat in onze kraam te pas komt

24
Q

selectief reproduceren

A

vertellen niet alles wat we waargenomen en onthouden hebben

25
vooroordeel
een bepaalde, vaste manier van denken voelen en handelen die een gedeelte van de sociale werkelijkheid in behoorlijke mate vertekent
26
stereotypering
vaste manier van denken voelen en handelen ten opzichte van een groepering die de sociale werkeljkheid sterk vertekent
27
discriminatie
het ongelijk behandelen van mensen op grond van bepaalde kenmerken