H2 D Flashcards by Mila de groot | Brainscape

Q

Gaat het goed?

A

Ça va bien?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Wat doe jij om gezond te blijven?

A

Qu’est-ce que tu fais pour rester en bonne santé?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Doe jij aan sport?

A

Tu fais du sport?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Hoeveel uur slaap jij per nacht?

A

Tu dors combien d’heures par nuit?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Heb je gezondheidsproblemen?

A

As-tu des problèmes de santé?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Heb je tips?

A

Est-ce que tu as des conseils?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ça va bien?

A

Gaat het goed?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Qu’est-ce que tu fais pour rester en bonne santé?

A

Wat doe jij om gezond te blijven?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Tu fais du sport?

A

Doe jij aan sport?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Tu dors combien d’heures par nuit?

A

Hoeveel uur slaap jij per nacht?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

As-tu des problèmes de santé?

A

Heb je gezondheidsproblemen?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Est-ce que tu as des conseils?

A

Heb je tips?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ja, ik ben in topvorm.

A

Oui, je suis en pleine forme.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik eet vijf stuks fruit en groente per dag.

A

Je mange cinq fruits et légumes par jour.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ja, ik doe aan voetbal vanaf mijn zesde.

A

Oui, je fais du foot depuis l’âge de six ans.

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik slaap minstens acht uur per nacht.

A

Je dors au moins nuit heures par nuit.

Q

Je moet veel water drinken.

A

Il faut boire beaucoup d’eau.

Q

Oui, je suis en pleine forme.

A

Ja, ik ben in topvorm

Q

Je mange cinq fruits et légumes par jour.

A

Ik eet vijf stuks fruit en groente per dag.

Q

Oui, je fais du foot depuis l’âge de six ans.

A

Ja, ik doe aan voetbal vanaf mijn zesde.

Q

Je dors au moins huit heures par nuit.

A

Ik slaap minstens acht uur per nacht.

Q

Non, je ne suis jamais malade.

A

Nee, ik ben nooit ziek.

Q

Il faut boire beaucoup d’eau.

A

Je veel water drinken.

Q

Wat wil je daarmee zeggen?

A

Qu’est-ce que tu veux dire par là?

Q

Qu’est-ce que tu veux dire par là?

A

Wat wil je daarmee zeggen?