H2 Begrippen Flashcards

1
Q

Wat is een alpenweide?

A

Hoogtegordel in de bergen met grassen, kruiden en lage struikjes (boven de boomgrens).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent bereikbaarheid?

A

De mogelijkheid om een plaats te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is bevolkingsconcentratie?

A

Opeenhoping van mensen in een gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is bevolkingsdichtheid?

A

Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km²).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is bevolkingsspreiding?

A

De verdeling van mensen over een land of gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is biodiversiteit?

A

Variatie aan levensvormen in de natuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de boomgrens?

A

Grens tussen een gebied waar nog wel bomen groeien en waar geen bomen meer kunnen groeien door de lage temperatuur (kouder dan 10 °C in de zomer).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een breedtecirkel?

A

Cirkel die plaatsen van gelijke breedteligging verbindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is breedteligging?

A

De afstand van een plaats tot de evenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is cultuurgrond?

A

Grond die gebruikt wordt voor akkerbouw of veeteelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een cultuurlandschap?

A

Zie ingericht landschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een dubbelseizoen?

A

Twee keer per jaar een piek in het aantal toeristen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent duurzaam?

A

Ervoor zorgen dat iets altijd blijft bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is eeuwige sneeuw?

A

Gebied waar altijd sneeuw ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een etage in een bos?

A

Boomkruinen op verschillende hoogten in een bos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de evenaar?

A

Lijn die de aardbol in twee helften verdeelt: het noordelijk halfrond en het zuidelijk halfrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is extensieve veeteelt?

A

Veeteelt met weinig vee per hectare.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de gematigde zone?

A

Het gebied tussen de breedtecirkels van 23½° en 66½° N.B. en 23½° en 66½° Z.B. Gematigd wil zeggen: niet te warm en niet te koud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een gemengd bos?

A

Bos waar loof- en naaldbomen door elkaar groeien. Ligt tussen de taiga en de loofboomgordel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een gletsjer?

A

Enorme ijsmassa die langzaam naar beneden schuift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is herbebossing?

A

Het opnieuw aanplanten van jonge bomen na een houtkap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is hoge breedte?

A

De ligging van een plaats ver van de evenaar (meer dan 60°).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is hooggebergte?

A

Berggebied met toppen die hoger zijn dan 1.500 m.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is hoogtegordel?

A

Zone van plantengroei in een gebergte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een ingericht landschap?

A

Landschap waarin mensen huizen, wegen, akkers, weilanden en andere dingen hebben aangelegd. Heet ook cultuurlandschap.

26
Q

Wat is intensieve veeteelt?

A

Veeteelt met veel vee per hectare.

27
Q

Wat is irrigatie?

A

Het kunstmatig nathouden van landbouwgronden.

28
Q

Wat is een isotherm?

A

Lijn die punten van een gelijke temperatuur met elkaar verbindt.

29
Q

Wat is een keerkring?

A

De breedtecirkel van 23½° N.B. en 23½° Z.B.; grens van de tropen.

30
Q

Wat is een klimaatdiagram?

A

Diagram met de gemiddelde temperatuur en neerslag van een plaats of een gebied.

31
Q

Wat is lage breedte?

A

De ligging van een plaats dicht bij de evenaar (minder dan 30°).

32
Q

Wat is landijs?

A

Laag eeuwige sneeuw op het land die tot ijs is samengeperst.

33
Q

Wat is de loofboomgordel?

A

Zone in de gematigde luchtstreek waar loofbomen groeien, zoals eiken en beuken.

34
Q

Wat is een luchtstreek?

A

Temperatuurzone op aarde: tropen, gematigde zone en poolstreken.

35
Q

Wat is de naaldboomgordel?

A

Zie taiga.

36
Q

Wat is een natuurlandschap?

A

Een landschap dat (bijna) niet door mensen is ingericht. Het is puur natuur.

37
Q

Wat is een natuurlijke hulpbron?

A

Product uit de natuur dat mensen goed kunnen gebruiken.

38
Q

Wat is neerslag?

A

Water dat in vaste of vloeibare vorm uit de dampkring op aarde neerkomt.

39
Q

Wat is de Noordpool?

A

De noordelijkste plek op aarde.

40
Q

Wat is de noordpoolcirkel?

A

Zie poolcirkel.

41
Q

Wat is een oase?

A

Plek in de woestijn waar water is.

42
Q

Wat is ontbossing?

A

Het kappen van bossen.

43
Q

Wat is oorspronkelijke plantengroei?

A

De natuurlijke plantengroei die ergens voorkomt.

44
Q

Wat is permafrost?

A

Altijd bevroren ondergrond.

45
Q

Wat is een poolcirkel?

A

De breedtecirkel van 66½° N.B. (noordpoolcirkel) en 66½° Z.B. (zuidpoolcirkel).

46
Q

Wat zijn poolstreken?

A

Gebied ten noorden van 66½° N.B. en ten zuiden van 66½° Z.B.

47
Q

Wat is regentijd?

A

Jaarlijkse periode met veel neerslag in de tropen.

48
Q

Wat is reliëf?

A

Hoogteverschillen in het landschap.

49
Q

Wat is een rotsgordel?

A

Hoogtegordel waar door de kou en de harde ondergrond bijna geen planten meer groeien.

50
Q

Wat is een savanne?

A

Landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken.

51
Q

Wat is schaalniveau?

A

De schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal.

52
Q

Wat is een steppe?

A

Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes.

53
Q

Wat is stijgingsregen?

A

Regen die ontstaat door opwarming van de lucht, waardoor die lucht gaat stijgen en afkoelen.

54
Q

Wat is de taiga?

A

Zone in de gematigde luchtstreek waar naaldbomen groeien. In de winter is het er gemiddeld kouder dan -3 °C. Heet ook naaldboomgordel.

55
Q

Wat is de toendra?

A

Boomloos gebied in de poolstreken met begroeiing van grassen, mossen en lage struikjes.

56
Q

Wat zijn de tropen?

A

Warme luchtstreek bij de evenaar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B.

57
Q

Wat is een tropisch regenwoud?

A

Dicht, ondoordringbaar bos in de warme en vochtige tropen.

58
Q

Wat is vegetatie?

A

Plantengroei.

59
Q

Wat is een woestijn?

A

Een erg droog gebied waar bijna niets groeit.

60
Q

Wat is zee-ijs?

A

Bevroren zeewater (pakijs en drijfijs).

61
Q

Wat is de Zuidpool?

A

De zuidelijkste plek op aarde.

62
Q

Wat is zwerflandbouw?

A

Het na een bepaalde periode verplaatsen van een akker naar een nabijgelegen stuk land, omdat de bodem niet vruchtbaar genoeg is voor een permanente akker.