H2 + 3 Flashcards

1
Q

Wat is de relatie tussen Plato’s mensbeeld en zijn kritiek op de democratie

A

mensbeeld: mens heeft drie delen van de ziel: rede wilskracht en begeerte. De meeste mensen hebben het meeste begeerte als ziel. In een democratie mag iedereen stemmen en de meeste mensen stemmen dan op basis van hun begeerte en dus NIET op basis van de rede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de de vijf staatsvormen die Plato beschrijft

A
  1. Aristocratie (rede)
  2. timocratie (wilskracht)
  3. oligarchie (geld)
  4. democratie (begeerte)
  5. Tirannie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk type macht hebber is er in elk van de vijf staatsvormen

A
  1. Een staatsvorm met een of enkele machthebbers (koning filosofen)
  2. wordt geleid door ambitieuze en eerzuchtige mensen
  3. regering van een kleine groep rijken
  4. grote groep armen groeit en neemt de macht over
  5. een alleenheerser heeft de macht voor zijn eigen begeerte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leg uit waarom volgens Plato’s de staatsvormen uit elkaar voortvloeien

A

omdat mensen steeds meer BEGEREN en dus steeds meer zichzelf laten leiden door begeerte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Friedrich Nietzsche

A

Duitse filosoof die bekent staat als de filosoof met de hamer omdat hij erg hard kon zijn (1844 - 1900)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat bedoeld Nietzsche met de mens als niet vastgesteld dier

A

De mens is een tussenwezen. De rede is ons in de weg gaan zitten. Wij kunnen alles worden wat we willen maar we kiezen er meestal voor om anderen te volgen in plaats van ons eigen pad te kiezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat bedoeld Nietzsche met de übermensch

A

Iemand die zijn eigen WAARDEN maakt en hiernaar handelt. (dus niet de waarden van anderen overneemt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom zegt Nietzsche dat dat de huidige mens een ziek dier en een kuddedier is

A

Bijna alle mensen zijn zieke dieren - want ze maken niet hun eigen waardes. De mens verlaagt zich tot een kuddedier in plaats van een beter ‘type mens’ de übermensch te worden, maar de meeste mensen maken deze stap niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bedoeld Nietzsche met slavenmoraal

A

je vind bepaalde dingen slecht maar je doet er niks aan. Je vindt de meester slecht maar je doet niks om zijn macht te voorkomen. In plaats daarvan doe je alsof het GOED is om onderdanig te zijn en te luisteren naar anderen. Alsof het goed is om ARM te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

(Nietzsche) waarom verlaagt de democratie mensen tot kuddedieren

A

Omdat een democratie streeft naar gelijkheid, maar volgens Nietzsche moet je streven naar de ubermensch; het beter type mens. De democratie verlaagt mensen dus tot kuddedieren omdat iedereen gelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Jean-Jacques Rousseau

A

Franse filosoof. Voorlopen van de romantiek. (1712-1778)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het mensbeeld van Rousseau

A

de mens is van nature goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(Rousseau) wat is eigenliefde

A

liefde voor je eigen ego, ontstaat in de samenleving, door jaloezie. Liefde voor jezelf waarbij je jezelf belangrijker vindt dan anderen en jezelf dus steeds met anderen vergelijkt. Dit is een verlies van de natuurlijke goedheid van de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(Rousseau) wat is zelfliefde

A

vrijheid is de zelfliefde, zonder de beperkingen van anderen. Als je zelfliefde hebt heb je ook natuurlijke empathie voor anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

(Rousseau) waarom is de mens zijn natuurlijke vrijheid verloren

A

in de maatschappij, zelfliefde veranderd in eigenliefde omdat mensen zich steeds met anderen gaan vergelijken omdat ze beter willen zijn dan de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

(Rousseau) hoe kan de mens als citoyen deze vrijheid terug winnen

A

je moet als citoyen participeren, deelnemen aan de samenleving. Jouw vrijheid = de vrijheid van een ander. Maar je moet het wel willen en actief deelnemen. Dan kan je terugkeren van eigenliefde naar zelfliefde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

(Rousseau) wat is de algemene wil en waarom moet de mens zichzelf de wet opleggen

A

de algemene wil is niet slechts de wil van de meerderheid. Gaat om wat goed is voor de samenleving. Je moet je foute keuze accepteren en het eens zijn met de goeie keuze. Als je het dan eens bent met de wet dan heb jij jezelf de wet opgelegd en ben je daadwerkelijk AUTONOOM = (zelf wetgevend, dan ben je dus niet slechts de wet van een ander aan het volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

(Rousseau) is voorstander van directe democratie, wat is dit

A

Rousseau is voorstander van de directe democratie, dit houd in dat het volk direct op een wetgeving stemt in plaats van op de partij zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

leg uit wat het verband is tussen Mills mensbeeld en het ontplooiingsliberalisme

A

mensbeeld: de mens is in de kern een rationeel wezen. Ontplooingsliberalisme is de samenleving waarin mensen maximale vrijheid hebben - zich ontwikkelen door aan de politiek mee te doen. De voorwaarde hieraan is participatie.

We moeten verantwoordelijkheid nemen voor onze ontplooiing. Het is gezamenlijk proces. Dit leidt naar het grootste geluk voor het grootste aantal (gevolgenethiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

leg uit verband tussen Mills opvatting over representatieve democratie en het utilisme

A

De representatieve democratie is als oplossing voor de praktische problemen van een directe democratie. De burgers kiezen de juiste mensen voor de juiste functie.

Hierbij krijg je het grootste geluk voor het grootste aantal. Als burger heb je altijd de mogelijkheid op te klimmen tot een bepaalde functie. De meerderheid wint in een democratie = de grootste groep dus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

“waarom is Mill voor een systeem van evenredige vertegenwoordiging en tegen
het systeem van het districtenstelsel.”

A

Evenredige vertegenwoordiging zorgt ervoor dat elke stem telt en dat politieke partijen in verhouding ook het juiste aantal stemmen ontvangen.

Bij een districtenstelsel worden kandidaten per district gekozen en kan een partij winnen die niet de meeste stemmen heeft gehaald (= dus niet de grootste groep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Alexis De Tocqueville

A

Franse filosoof. Ging naar Amerika om de democratie te bestuderen (1805-1859)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat bedoel De Tocqueville met het gevaar van wetgevende en uitvoerende instabiliteit

A

Omdat in een democratie er voor een aantal jaar iemand verkozen wordt, wordt er meestal alleen aan korte termijn oplossingen gedacht en de volgende president (oid) kan alles weer ongedaan maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat bedoel De Tocqueville met het gevaar van tirannie van de meerderheid

A

De meerderheid heeft de macht en dan wordt de minderheid gedwongen om zich aan de meerderheid aan te passen. Dit, terwijl de meerderheid niet perse gelijk heeft oid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat bedoel De Tocqueville met het gevaar van onvrijheid van denken

A

Tocqueville vreest voor de vrijheid van denken. Je staat vrij om je eigen mening te hebben, maar als de meerderheid regeert, ontkom je nauwelijks aan de druk om je aan de kant van de meerderheid te gaan bevinden. Je gaat je waarschijnlijk aanpassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat bedoel De Tocqueville met het gevaar van individualisme

A

Omdat iedereen zich focust op zichzelf, het individu, verliezen mensen de algemene zaak uit het oog en dit maakt het mogelijk dat een despoot of dictator aan de macht kan komen, zolang deze maar ‘goed’ is voor mij

27
Q

wat bedoel De Tocqueville met het gevaar van mild of zachtmoedig despotisme

A

Omdat mensen erg gericht zijn op het individu en niet bezig zijn met de publieke zaak vinden ze het niet erg om een despoot te hebben als macht hebber zoals ze er zelf maar geen last van hebben

28
Q

wat is het mensbeeld van De Tocqueville

A

De mens is gelijkwaardig.

29
Q

wat is het verband tussen het mensbeeld van De Tocqueville en de vijf gevaren

A

Bij de vijf gevaren van de democratie gaat men uit van gelijkwaardigheid en vrijheid. Omdat mensen zich steeds meer op het individu gaan focussen (en roepen om meer vrijheid) zie je dat de algemene zaak uit het oog wordt verloren en dat zodanig een democratie kan vervallen tot een autoritaire staat of dictatuur

30
Q

“welke democratische methoden zijn er volgens De Tocqueville die gevaren van het
gelijkheidsideaal kunnen temperen”

A

De burgers moeten vrijheid krijgen en zich met het algemeen belang bezig houden. Burgers moeten ook actief kiesrecht hebben, zo kunnen ze zichzelf verkiesbaar stellen.

31
Q

“welk belang hecht De Tocqueville er aan hecht dat burgers de vaardigheid tot
zelfbestuur blijven ontwikkelen”

A

De gemeenschappelijke belangen, je bent afhankelijk van je medemens. Daarnaast zorgt daadwerkelijk meedoen met het besturen van een land ervoor dat mensen zich bezig houden met de algemene zaak en dus niet alleen focussen op het individu

32
Q

leg uit waarom volgens Nietzsche de democratie een uitdrukking van kuddediermoraal is

A

In een democratie staat iedereen gelijk aan elkaar. Dat noem je dus een kuddemoraal. Iedereen volgt elkaar en er is niet iemand die het beste soort mens wilt worden.

33
Q

(Nietzsche) leg uit op welk vlak democratische en revolutionaire bewegingen elkaar vinden

A

Beide vinden ze dat iedereen iets moet vinden en als je het niet met ‘hun’ eens bent - als je andere waarden hebt - dan ben je gelijk slecht. Terwijl ze allebei gewoonkudde dieren zijn denk hij

34
Q

wat is Nietzsches remedie voor de mens als dwergdier van gelijke rechten

A

Übermensch worden

35
Q

Robert Nozick (1938-2002)

A

Nozick pleit voor minimale vrijheid en is staat bekend als anarchist (anarchisme en een samenleving zonder leider)

36
Q

(Nozick) leg uit waarom democratie een vorm van tirannie is

A

in een democratie is er sprake van een tiran - een leider die heerst en de regels maakt. Die zegt wat je moet doen en jij moet je hier aan gehoorzamen.

De overheid overheerst naar de burgers volgens Nozick. Omdat elke vorm van wetgeving een inbreuk is op jouw vrijheid volgens hem

37
Q

wat is de anarchistische uitdaging

A

Hoe kan je vrij zijn in een democratie als je de regels van anderen moet volgen (dwz de wet moet volgen)

38
Q

wat is autonomie

A

zelf wetgeving (duur woord voor vrijheid)

39
Q

(Rousseau) wat is de natuur toestand

A

de natuurtoestand is een gedachten experiment. Hoe de mens zou zijn in een samenleving als er geen centrale overheid zou zijn. Een samenleving zonder leider

40
Q

(Rousseau) wat is het sociale contract

A

Het sociaal contract is een gezamenlijke afspraak om ons te houden aan de wetten die we zelf opstellen

41
Q

(Rousseau) wat is de verhouding tussen gelijkheid, vrijheid en de algemene wil

A

De algemene wil gaat om wat goed is voor de samenleving als geheel. De algemene wil drukt de wil uit van iedereen en daarmee is iedereen dus gelijk en vrij

42
Q

(Rousseau) wat is unanimiteit

A

Iedereen is het er mee eens = bij een stemming stemt iedereen op exact hetzelfde

43
Q

(Rousseau) wat is uniformiteit

A

de groep lijkt op elkaar

44
Q

(Rousseau) waarom zijn unanimiteit en uniformiteit een antwoord op de anarchistische uitdaging

A

We moeten een democratie hebben waar we uniformiteit en unanimiteit hebben. Zo kunnen we dus vrij zijn in een democratie omdat we dezelfde regels hebben waar iedereen het vrijwillig mee eens is = unanimiteit.

Hier is uniformiteit voor nodig zodat iedereen wel al een beetje op elkaar lijkt. Anders word de unanimiteit erg lastig

45
Q

wat bedoel Schumpeter als hij de democratie ziet als markt

A

De manier waarop democratie werkt is te vergelijken met de werking van het bedrijfsleven waarin bedrijven onderling concurreren om het geld van de consument.

Het is een systeem waarin mensen onderling de strijd kunnen aangaan om politieke macht. Dit is een ‘eerlijkere’ manier om naar democratie te kijken ipv het hele ideale plaatje van Rousseau of Mill

46
Q

welke kritiek heeft Schumpeter op de democratische idealen van Mill en Rousseau

A

Er is geen algemeen belang. Over wat precies van belang is verschillen ook rationele mensen met elkaar van mening.

47
Q

(Schumpeter) wat zijn de vier voordelen van het model van democratie als markt

A
  1. Schijndemocratieen kunnen makkelijker ontmaskert worden. In een democratie moet er een strijd gaande zijn, zonder strijd geen echte democratie.
  2. Het laat beter zien wat de rol van leiderschap is in een democratie, namelijk verkopen en overtuigen.
  3. Het helpt ons begrijpen wat de werkelijke aard is van het politieke systeem namelijk competitie en macht.
  4. Het laat goed zien wat de relatie is tussen vrijheid en democratie, namelijk de kans om deel te nemen aan de concurrentie strijd
48
Q

(Schumpeter) welke vier voorwaarden zijn noodzakelijk voor het functioneren van democratie

A
  1. De kandidaten die deelnemen aan de competitie moeten over voldoende kwaliteit beschikken
  2. Professionals op de juiste beleidsplekken onderscheid tussen politici beleidsmaker
  3. Een uitgebreid ambtenarenapparaat met een actieve rol om het amateurisme van de politici op te vangen
  4. Tolerantie in de samenleving. Mensen moeten het verlies van de competitie ervaren en accepteren
49
Q

Wat is Schumpeters antwoord op de anarchistische uitdaging.

A

De democratie zien als markt, deelnemen aan de competitie is de vrijheid.

50
Q

Amy Gutmann

A

1949 geboren, studeerde in de vs

51
Q

Jurgen Habermas

A

1929 geboren, werd naar het westfrond gestuurd.

52
Q

wat is het deliberatieve model van democratie

A

een overleggende democratie, discussie voeren is belangrijker dan alleen het stemmen.

53
Q

wat betekent ‘algemeen belang’

A

Wat goed is voor de samenleving

54
Q

wat betekent ‘legitimiteit’

A

Gerechtvaardig, wettelijk het recht om een keuze uit te voeren. Daarnaast is legitimiteit een vorm van instemming

55
Q

wat betekent ‘markt’

A

plaats van vraag en aanbod

56
Q

wat betekent ‘consensus’

A

overeenstemming, dit is NIET hetzelfde als unanimiteit

57
Q

wat betekent ‘autonomie’

A

zelfwetgeving = vrijheid

58
Q

wat betekent ‘debat’

A

in discussie gaan over waarom jij iets vind

59
Q

wat betekent ‘minderheden’

A

Een groep mensen die in de samenleving in de minderheid zijn. 49 procent inplaats van 51

60
Q

wat zijn de drie nadelen van het stemmen in een democratie die het deliberatieve model constateert;

A
  1. Bestaande machtsstructuren worden geaccepteerd of zelfs versterkt minderheidsgroepen kunnen de status quo lastig doorbreken
  2. Wat is er rechtvaardig aan een meerderheidsbeginsel
  3. Zonder aandacht voor debat kunnen bepaalde voorkeuren die moeilijke in een marktmodel eerder het onderspit delven
61
Q

wat zijn de de vier voordelen die het deliberatieve model zou bieden bij het organiseren van instemming

A
  1. Discussie leidt tot creativiteit en alternatieve oplossingen. Stemmen is voor/tegen maar een discussie niet
  2. Ook als minderheden er niet in slagen invloed te hebben op politieke besluitvorming zijn ze in ieder geval gehoord. Hun stem gaat dus niet verloren
  3. Het debat levert wederzijds respect.
  4. De overheid moet meer luisteren naar hun burgers. Zorgt voor meer begrip en respect.
62
Q

wat is het antwoord van het deliberatieve model op de anarchistische uitdaging.

A

Deze vorm doet meer recht aan de minderheden en toont respect naar alle deelnemers

63
Q

Wat is Nozicks argument in The Tale of the slave

A

Volgens Nozick ben je in alle 9 situaties nog steeds een slaaf, de situatie word wel verbeterd. De democratie blijft slavernij.