H2 Flashcards
annexeren
Inlijven van een gebied bij het eigen grondgebied.
aquifer
Waterdragende laag in de ondergrond.
brak water
Tussenvorm van zoet en zout water.
capillaire werking
Het verschijnsel waarbij water tegen de zwaartekracht in omhoog wordt gezogen in de bodem.
druppelirrigatie
Hightechirrigatie waardoor elk plantje via een buisje precies voldoende water krijgt.
duurzaam watergebruik
Water zodanig gebruiken dat toekomstige generaties er ook nog gebruik van kunnen maken.
grondwater
Water dat in de grond is weggezakt.
grondwaterpeil
Bovenkant van het grondwater.
hydrologische kringloop
De voortdurende verplaatsing van water over de aarde. Korte kringloop: van zee terug naar zee. Lange kringloop: van zee via land terug naar zee. Heet ook waterkringloop.
irrigatielandbouw
Intensieve vorm van akkerbouw of tuinbouw die afhankelijk is van (kunstmatige) bevloeiingsmethoden.
nuttige neerslag
De hoeveelheid water die overblijft na verdamping.
ontzilting
Van zout (= zilt) water zoet water maken.
oppervlaktewater
Water aan de oppervlakte, zoals rivieren, meren en zeeën.
stroomgebied
Het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier.
verdamping
De overgang van water (vloeibaar) in waterdamp (gasvormig).
verdroging
De vermindering van het beschikbare water (in bodem of neerslag), waardoor de begroeiing verandert of verdwijnt.
verzilting
Het zout worden van de bodem en/of het water.
waterbalans
Het verschil tussen neerslag en verdamping.
watervoetafdruk
Het aantal liter water dat per inwoner of per land nodig is voor het maken van producten en voor gebruik in huis.