H2 Flashcards
1
Q
- Efficientie
- Standaardisatie
- Normering
- Objectiviteit
- Betrouwbaarheid
- Validiteit
A
- situatie, storende invloeden
- test, gelijke omstandigheden
- vergelijking/rangorde
- waarnemer niet biased
- meetinstrument (meet hetzelfde bij herhaling)
- samenhang test criterium
2
Q
Wat zit er altijd bij een test?
A
- Testformulieren
- Testhandleiding
- Instructie
- Verwerkingsprocedure
- normtabellen
- Wetenschappelijke kwaliteiten
3
Q
Stappen meting
A
- identificatie
- operationalisering
- onderzoek+kwantificering
- terugkoppeling theorie
4
Q
Beoordelingen individuen
A
- voorspellingen
- keuzemogelijkheid
- zwakke sterke kant (ipsatief)
- Longitudinal
- Beschrijving
- Counseling
5
Q
Averechtse diagnostiek
A
correlatie werpt ook licht op criterium zelf (beoordeling opleiding)
6
Q
3 problemen test gedragswijze
A
- Wil beter lijken
- Geen objectief criterium
- Minder stabiel