H19 Flashcards

1
Q

Hoe beschermt het lichaam zich tegen stoffen van buitenaf ? (3)

A
  1. Mechanische bescherming = huid ( bacterien en virus) + trilhaarepitheel ( neus-keelholte en longen weer naar buiten gewerk)
  2. Bescherming door bloedcellen = witte bloedcellen bestrijden infectie door insluiting en onschadelijk maken
  3. Bescherming Aanmaak antilichamen = antilichamen maken antigeen onschadelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn voorbeelden van ANTIGENEN?

A
  • micro organisme
  • virussen
  • bacterien
  • parasieten
  • afbraakproducten en afvalstoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn antigenen naast lichaamsvreemde stof?

A
  • Chemische stoffen
  • niet altijd ziekmakend
  • onstekingsreactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat hebben herrieringseigenschappen?

A

Lymfocyten en plasmaeiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een onstekingsreactie?

A

Nuttige/wenselijke reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is immuniteit ?

A

Dat iemand door aanmaak van antilichamen beschermd is tegen bepaalde ziekmakende antigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een pathogeen?

A

Ziekmakende micro-organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn passieve voorbeelden?

A
  • immunoglobuline medicijn

- baby via borstvoeding antilichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een nadeel van actief ?

A
  • kan paar weken duren m antilichamen aan te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is het actief?

A
  • vaccins

- ziekte meemaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is nadeel van vaccin?

A
  • werkt na een tijdje
  • meer prikken nodig
  • hoe goed het werkt verschilt p p
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn nadelen van vaccins ?

A
  • werkt na tijdje
  • meerdere prikken nodig
  • hoe goed het werkt verschilt p p
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit wat een vaccin is en wat er gebeurd?

A
  1. Toediening van beetje ziekteverwekkende stof (onschadelijke bacterie) ]
  2. Je gaat antilichamen aanmaken = actief
  3. Preventief gebruikt
  4. Herhaling nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar staat HPV voor?

A

Humaan papillomavirus = baarmoederhalskanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waneer dien je immunoglobulines toe?

A
  1. Bij ziekte waarbij direct antilichamen nodig zijn

2. Bij beperkt aantal ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk donorbloed wordt gebruikt het doneren van antilichamen?

A

Dieren of mensen die ziekte hebben meegemaakt

17
Q

Hoe noem je immunoglobulines uit dierlijk bloed?

A

Serum of antiserum

18
Q

Wat is de nadeel bij antilichamen die je toegediend krijgt van dierlijk bloed ?

A

Bij 2e injectie mett zelfde geneesmiddel kan ernstige / dodelijke overgevoeligheid ontstaan

19
Q

Bij welke mensen worden immunoglobulines toegediend?

A

Bij mensen met verzwakt afweer (maken zelf te weinig aan)

20
Q

Wanneer wordt antitetanusimmunoglobuline toegediend ?

A
  • wond met verhoogd risico op tetanusinfectie

- in combinatie met tetanusvaccin als vaccin 15 jaar geleden is

21
Q

Wanneer wordt Antiresus D-Immuoglobuline toegepast?

A

Als moeder resusnegatief is en baby positief > antilichamen werken tegen resusfactor van baby > volgende zwangerschap problemen

22
Q

Wat voor immunoglobulines zijn er nog meer ?

A

Difterie-immunoglobulines en slangenbeet immunog]

23
Q

Waar kun je corticosteroiden lokaal toepassen?

A
  • huid
  • slijmvliezen oog, oor
  • luchtwegen
  • rectum
24
Q

Welk corticosteroid is een zwak werkend middel?

A

Hydrocortisonacetaat

25
Q

Wat is een matig werkzaam middel bij corticsteroiden?

A

Ureum en triamcinolonacetonide

Huid, in oog/ooordrupels + injectievloeistof intra-articulair = gewricht

26
Q

Wat zijn sterk werkzame corticosteroiden?

A
  • clobetasol
  • desoximetason
  • betametason
27
Q

Welk middel wordt bij inhalatie cortico ?

A
  • budesonide en fluticason
28
Q

Bij welk aandoening is corticosteroide een contra-indicatie?

A

Epilepsie en hartfalen

29
Q

Met welk middel heeft corticosteroiden een interactie / immunosupressiva

A

Alle middelen die afweer stimuleren

30
Q

Wat betekent uitsluipen ?

A

Verlagen van therapie

31
Q

Onstekingsreactie komt door besmetting met..?

A
  • micro organisme, bacterie, virus, schimmel
  • na zonverbranding
  • indringen van antigeen
32
Q

Wanneer wordt het geneesmiddel immunoglobuline gebruikt?

A

Ter voorkoming van uitbreiding van een infectie

33
Q

Noem een lokale middel / werkzame stof voor nassaalgebeuik bij antihistaminica

A

Levocabastine bij allergische rinitis nassaal

34
Q

1e gen

A
Cinnarizine 
Clemastine
Cyclizin 
hydroxyzine
Ketotifen
35
Q

2e gen

A
Cetrizine
Desloratadine
Ebastine
Fexofenadine
Levocetrizine
Loratadine