H18 Vraag naar geld en monetair beleid Flashcards

1
Q

Wat zijn de geld motieven?

A

Transactiemotief: Mensen hebben geld nodig om producten te kopen.

Voorzorgmotief: Mensen hebben geld nodig voor incidentele zaken.

Speculatiemotief: Beleggingsoverwegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn indicatoren voor inflatie ?

A

De conjectuur, grondstofprijzen, de lonen en wisselkoersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Watvoor staat de EURIBOR en wat doen ze ?

A

Staat voor Euro Interbank Offered Rate. Dit is de rente dat banken verplicht bij elkaar in rekening brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de rentecorridor?

A

Rentecorridor is het verschil tussen de hoogste en laagste rente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan de ECB de liquiditeitspositie beïnvloeden op korte termijn?

A

De ECB kan de liquiditeitspositie op korte termijn beïnvloeden door een vreemde valuta swap of ECB certificaten gebruiken.Dit zijn schuldbekentenissen die zij verkopen aan banken als ze een te ruime liquiditeitspositie hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarvoor wordt de kwantiteitstheorie gebruikt?

A

Om de hand van de liquide middelen de behoefte in een economie te analyseren. M x V = P x Q

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly