H1.8-H1.21 Flashcards
la nazionalità
de nationaliteit
i Paesi Bassi
Nederland
il Belgio
België
la Germania
Duitsland
tedesco
Duits
l’Austria
Oostenrijk
austriaco
Oostenrijks
la Russia
Rusland
russo
Russisch
l’Italia
Italië
italiano
Italiaans
la Turchia
Turkije
turco
Turks
la Spagna
Spanje
la Francia
Frankrijk
la Svizzera
Zwitserland
giapponese
Japans
inglese
Engels
americano
Amerikaans
brasiliano
Braziliaans
Attenzione!
Let op!
l’età
de leeftijd
presentare gli altri
de anderen voorstellen
presentare
voorstellen
la Norvegia
Noorwegen
divorziato
gescheiden
la Gran Bretagna
Groot-Britannië
separato
gescheiden
questo
deze
ha 30 anni
hij is 30 jaar
ha
hij heeft
norvegese
Noors
Come stai?
Hoe gaat het met je?
Bene, grazie.
Goed, bedankt.
bene
goed
grazie
bedankt
Anch’io sto bene
Met mij gaat het ook goed.
signor Poli
meneer Poli
Come sta?
Hoe gaat het met u?
Non c’è male.
Niet slecht.
abbastanza bene
redelijk goed
Come va?
Hoe gaat het?
oggi
vandaag
non troppo bene
niet zo goed
troppo
te veel
il mal di testa
de hoofdpijn
mi dispiace
het spijt me
così così
zo zo
avere
hebben
stare
zijn
l’alfabeto
het alfabet
Torino
Turijn
Firenze
Florence
Roma
Rome
Napoli
Napels
Genova
Genua
Venezia
Venetië