H13 voorkennis & 13.1 Flashcards
Wat voor ionen bevatten zuren?
Oxoniumionen, H3O+
Wat voor pH heeft een zuur?
pH<7
Wat is een zuur?
een deeltje dat een H+ ion kan afstaan.
Waarin splitst een sterk zuur?
volledig in H+ - en zuurrestionen.
Wat ontstaat er bij een zwak zuur?
een evenwicht.
Wat is de notatie van een sterk zuur?
H3O+ (aq) + Z- (aq)
Wat is de notatie van een zwak zuur?
HZ (aq)
Wat is een base?
Een deeltje dat één of meer H+ ionen kan opnemen.
Wat voor ionen ontstaan er bij een base?
OH- ionen.
Wat is het verschil tussen een sterke en zwakke base?
Een sterke base neemt alle H+ ionen van H2O op, een zwakke base niet.
Wat ontstaat er bij een zwakke base?
Een evenwicht.
Welke pH heeft een base?
pH > 7.
Wat is een zuur-basereactie?
Een overdracht van H+ ionen (protonen).
Welk deeltje is de proton- / H+ donor?
Het zure deeltje.
Welk deeltje is de proton- / H+ acceptor?
Het basische deeltje.
Wanneer is een zuur-basereactie aflopend?
Als de zuur en/of base sterk is.
Wat gebeurt er met de pH als een oplossing wordt verdund?
De pH gaat richting de 7.
Welke cijfers gelden voor significantie bij de pH?
Alleen de cijfers achter de komma.
zoutzuur
H3O+ (aq) + Cl- (aq)
fosforzuur
H3PO4 (aq)
salpeterzuur
H3O+ (aq) + NO3- (aq)
koolzuur
H2O (l) + CO2 (g) of ‘H2CO3’ (aq)
zwavelzuur
H3O+ (aq) + HSO4- (aq)
azijnzuur
CH3COOH (aq)