H11 Flashcards

1
Q

Stralingsvermogen

A

hoeveelheid energie per tijdseenheid van deze straling (van sterren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kwadratenwet

A

bestraalde oppervlakte neemt toe met het kwadraat van de afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Intensiteit

A

stralingsvermogen dat per oppervlakte-eenheid wordt ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zonneconstante

A

gemiddelde intensiteit van de elektromagetische straling die vanaf de zon de aarde bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Astronomische eenheid AE

A

gemiddelde afstand van het midden van de aarde tot het midden van de zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stralingsspectrum

A

straling die een ster uitzendt weergegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Planckkromme

A

stralingsspectrum met een piek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wet van Wien

A

golflengte van het stralingsmaximum in de planckkromme is omgekeerd evenredig met de absolute temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uitgezonden vermogen

A

oppervlakte temperatuur bepaalt hoeveelheid stralingsenergie die de ster per tijdseenheid uitzendt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gravitatieconcentratie

A

dichtheid gas- en stofwolken neemt toe wanneer massa in wolk samenklontert onder invloed van gravitatiekracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Protoster

A

gasbol die ontstaat bij samenklontering voldoende massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rode reuzen

A

sterren met massa tot 10 zonmassa’s, relatief lage temperatuur en grote diameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Witte dwerg

A

Ontstaan uit rode reuzen, kleine diameter en hogere temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Superreuzen

A

sterren met massa van meer dan 10 zonmassa’s, lage temperatuur en grote diameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Supernova

A

exploderende ster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Neutronenster

A

lichtere superreuzen met massa’s tot 20 zonmassa’s

17
Q

Zwart gat

A

zwaardere reuzen, hemellichaam waarvan zwaartekrachtveld zo sterk is dat het zelfs licht kan vangen

18
Q

HR-diagram

A

classificatie van sterren aan de hand van temperatuur en lichtsterkte

19
Q

Emissiespectrum

A

spectrum dat een stof uitzendt

20
Q

Continu spectrum

A

bij hoge temperaturen alle kleuren van licht uitgezonden

21
Q

Lijnenspectrum

A

alleen licht met specifieke golflengten, dus specifieke kleuren, uitgezonden

22
Q

Absorbtiespectrum

A

omgekeerde emissiespectrum

23
Q

Spectraalanalyse

A

analyseren licht sterren

24
Q

Fraunhogerlijnen

A

zwarte lijnen door absorptie zonlicht in buitenste lagen zon

25
Q

Aangeslagen grondtoestand

A

wanneer elektron zich op een hoger energieniveau bevindt

26
Q

Dopplereffect

A

de frequentie die afkomstig is van een bewegende bron, verandert

27
Q

Roodverschuiving

A

voor ster die van de waarnemer af beweegt, zijn absorptielijnen richting rode deel spectrum verschoven

28
Q

Blauwverschuiving

A

ster die naar waarnemer toe beweegt

29
Q

Radiale snelheid

A

snelheid waarmee een ster van ons af beweegt of naar ons toe