H1: Op ontdekkingstocht door een bekend gebied? Flashcards

Over de eigen aard van de samenleving

1
Q

wat betekent sociologie?

A

samenlevingskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de 3 belangrijkste dingen die sociologen willen weten?

A
  • hoe leven mensen samen in sociale verbanden?
  • wat zijn kenmerken van die samenlevingsverbanden?
  • door welke wetmatigheden worden de samenlevingsverbanden gestuurd?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is sociologische verbeelding?

A

het bewustzijn dat onze individuele ervarings- en belevingswereld verband houdt met de bredere samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uit welke 3 componenten bestaat de sociologische verbeelding volgens Mills?

A
  • geschiedenis
  • biografie
  • sociale structuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bespreek de peiler geschiedenis van sociologische verbeelding

A
  • hoe een samenleving tot stand komt en verandert
  • verleden kennen om te begrijpen wat er vandaag gebeurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bespreek de peiler biografie van sociologische verbeelding

A
  • gebeurtenissen in ons persoonlijk leven die ons maakten tot wie we zijn als sociaal wezen
  • hoe verhouden we ons tot anderen?
  • hoe gaan we om met groeiende diversiteit vd samenleving?
  • welke rol speelt onze waarneming vd omgeving?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bespreek de peiler sociale structuur van sociologische verbeelding

A
  • instituties die ons leven bepalen (kerk, politieke partijen, school, vakbonden …)
  • hoe werken de instituties, hoe houden ze de maatschappelijke orde in stand?
  • hoe worden conflicten binnen de instituties onderdrukt of opgelost?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe kan je met een sociologische bril naar eetgewoonten kijken?

A
  • verschillende culturen = verschillende eetgewoonten
  • binnen eenzelfde cultuur zijn er ook verschillen
  • manier v eten maakt sociale patronen zichtbaar (verandering in patronen aan te tonen met kookboeken)
  • koken en eten is belangrijke vrijetijdsbesteding
  • keuken + design = statussymbool
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een statussymbool?

A

een teken dat niet functioneel gebruikt wordt (zoals het uniform v een politieagent), maar verwijst naar rijkdom, macht, prestige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe ging de evolutie van koffie?

A
  • alledaags -> sociaal ritueel + symbolische waarde
  • vriendelijke drug (cafeïne) -> nu wel aanvaard
  • sociale en economische verhoudingen (fairtrade)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan je sport door een sociologische bril bekijken?

A
  • lievelingssport = code v smaken + leefstijlen
  • ‘hogere’ sporten = afstand behouden
  • arbeidersklasse sporten = lijf-aan-lijfgevechten (blood sports bv boksen)
  • sport-trends lopen vaak gelijk met lifestyletrends (bv padel na de lockdowns)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kan je lifestyle en lijfstijl door een sociologische bril bekijken?

A
  • lijfstijl = ideale lichaam
  • ‘cultuur’ vd look -> stedelingen met bovengemiddeld inkomen willen zich onderscheiden van de massa door trends te volgen die via massamedia verspreid werden -> dit vormt de ‘streefklasse’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is conspicious consumption?

A

aankopen doen die je onderscheiden van de massa, deze aankopen zijn ‘statussymbolen’ (bv dure auto, duur horloge, recycleerbare tas …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe kan je liefde door een sociologische bril bekijken?

A
  • mensen huwen meestal mensen binnen hetzelfde sociale milieu
  • er is spraken v sociale druk (gearrangeerde huwelijken, afkeuring door vrienden of familie)
  • sociale kringen worden groter, dus de kans wordt ook steeds groter dat je iemand kan huwen binnen die kring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat betekent contingent?

A

het had anders kunnen zijn dan hoe het nu is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat betekent arbitrair?

A

willekeurig (in deze context gaat het over het proces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

pas de zin ‘contingent maar niet arbitrair’ toe op statussymbolen

A

de statussymbolen zelf kan je niet voorspellen, ze hadden anders kunnen zijn.
echter, het proces daar naartoe is niet willekeurig: rijke mensen dragen iets, anderen doen het na

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bespreek de zin ‘niemand is een eiland’

A
  • we kunnen niet zonder elkaar
  • iedereen is belangrijk voor de samenleving en omgekeerd
  • relationele aspect = inspiratie vd sociologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welke gewelddadige schokken leiden tot drastische vermindering v onelijkheid? (4 vormen)

A
  • grote oorlogen
  • radicale revoluties
  • pandemieën met veel sterfgevallen
  • ineenstorting v staten en systemen
20
Q

wat is nodig om meer solidariteit te bekomen na een gewelddadige schok?

A

eenzelfde interpretatie van iedereen

21
Q

waarom kan men denken dat corona iets negatiefs is geweest?

A

eerst veel positiviteit, daarna volgde stijging v inkomensongelijkheid, racisme, xenofobie, isolement, onderwijsachterstand … -> + status krijgt invloed op kans v besmetting, kans op vaccinatie

22
Q

hoe kan je sociologie linken aan de coronacrisis?

A

een aantal concepten en inzichten zijn bruikbaar voor het begrijpen vd coronacrisis (ongelijkheid en armoede, persoonlijke netwerken, interactie en communicatie, relatieproblemen, maatschappelijk draagvlak, interpretatie v vrijheid …)

23
Q

bespreek hoe de (toenemende) ongelijkheid en armoede in verband staat met de coronacrisis

A
  • financiële situatie verslechtert -> vooral bij laagbetaalde sectoren (meestal tijdelijke contracten en hogere job onzekerheid)
  • corona slaat harder toe bij lage socio-economische status: 1. slechtere woonomstandigheden 2. zwakkere netwerken 3. minder geïnformeerd over corona door lagere opleiding
24
Q

hoe wordt het aantal contacten berekent als je het aantal personen in een contactbubbel weet?

A

N(N-1)/2 (N = aantal personen)

25
waarom was het vergroten vd contactbubbel naar 15 personen geen goed idee?
het is praktisch hetzelfde als geen regels opleggen aantal contacten: 15(15-1)/2 = 105
26
wat waren de gevolgen v 'blijf in uw kot'?
- 'kot' is voor iedereen anders: 1. interactie en communicatie aangaan 2. nog meer afzondering en isolement - fysieke gevolgen (bv ouderen sterven in eenzaamheid)
27
hoe beïnvloedden twijfelaars en antivaxers de coronacrisis? wat zijn andere fenomenen?
- fake news wint: mensen volgen de regels niet, willen zich niet laten vaccineren, complottheorieën ontstaan - self-fulfilling prophecy: mensen handelen naar hun foute redenering, waardoor deze werkelijk wordt
28
wat valt op bij het 'verzet' voor vrijheid?
- er is vooral veel aandacht voor de beperkingen vd middenklasse, terwijl de lage klasse deze dingen al niet deed in de eerste plaats - vooral de elite wordt geviseerd (populisme), het gewone volk voelt zich in de steek gelaten - mensen volgen de regels niet: zijn ze dan wel echt zo solidair voor zorgverleners?
29
wat is het verschil tss een risicosamenleving en een verzorgingsstaat?
- verzorgingsstaat = geheel v sociale beschermingsstelsels (bv sociale zekerheid) -> iedereen wordt zo goed mogelijk geholpen - risicomaatschappij = huidige technologische ontwikkelingen brengen risico's met zich mee die de hele bevolking kunnen treffen (bv corona, kernramp)
30
waarom zorgde de coronacrisis voor toenemend nationalisme?
- de pandemie kwam mede door globalisering - iedereen was 'tegen' het land waar het virus vandaan kwam - grenzen werden gesloten
31
hoe trachten sociologen het hoge echtscheidingspercentage te verklaren?
ze brengen echtscheidingsgedrag in verbinding met maatschappelijke context -> inkomen, beroep, woonplaats, leeftijd + sociale omstandigheden (zoals verminderde sociale druk, lockdown, economische onafhankelijkheid ...)
32
welke maatschappelijke gevolgen kunnen een echtscheiding hebben?
- alleenstaande vrouwen hoger risico op armoede - kinderen lijden onder scheiding -> slechtere schoolresultaten - hogere kans dat kinderen later zelf zullen scheiden - complexe samenlevingsvormen - impact op woningmarkt
33
wie was de eerste socioloog?
Emile Durkheim
34
welke factor stelde Durkheim samen als het gaat om zelfdoding?
kenmerken (zoals leeftijd, religie ...) + zelfdodingsratio's = sociale integratie als gemeenschappelijke factor
35
wat leidt volgens Durkheim tot meer zelfdodingsgedrag?
een teveel of een gebrek aan sociale integratie of desintegratie (uit elkaar vallen v een groep)
36
waarom is er bij landbouwers een hoog suïciderisico?
door de sociale isolatie
37
breng de levensverwachting in verband met het opleidingsniveau
- levensverwachting: hoog opleidingsniveau = hogere levensverwachting (bij mannen sterker dan vrouwen) - levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen: nog groter verschil tss klassen (bij vrouwen sterker dan mannen)
38
welke verklaring geven sociologen voor de ongelijke levensverwachting als het gaat om opleidingsniveau?
de sociaaleconomische status (SES)
39
wat is de sociaaleconomische status (SES)?
een indicator die iemands (hogere of lagere) plaats in de samenleving aanduidt en die wordt gemeten aan de hand van het onderwijsniveau, het beroep en het inkomen
40
van wat is een laag inkomen het gevolg?
werkeloosheid / kwalitatief slechte job (arbeidsomstandigheden bedreigen gezondheid)
41
wat zijn de gevolgen v een laag inkomen?
- verplicht om goedkope woning te nemen (ongezond, vaak in kansarme buurt) - gezond eten is te duur - gevoel v machteloosheid (locus of control) -> vluchtwegen zoals roken en alcohol => heeft allemaal invloed op gezondheid
42
wat is sociologie? (definitie)
de wetenschap die de maatschappelijke patronen en structuren bestudeert, in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen, en ook het sociaal handelen v mensen in wisselwerking met deze patronen en structuren
43
wat zijn patronen en structuren?
sociale fenomenen die losstaan v ons handelen en die ons handelen beïnvloeden
44
tussen welke 2 patronen wordt onderscheid gemaakt? hoe staan ze tot elkaar in verband?
- positionele patronen: best zichtbaar: posities die we hebben in samenlevingsverbanden (bv job) - symbolische structuren / cultuurpatronen: waarden, normen ... => wisselwerking: bepalen samen het sociaal handelen en zijn het gevolg v sociaal handelen
45
wat is sociaal handelen? wat is een abnormaal voorbeeld v sociaal handelen?
handelen in sociale omgeving + ondergaat kenmerken vd omgeving (bv anders gedragen op restaurant) -> asociaal gedrag = ook sociaal, het is gericht op andere
46
wat proberen sociologen te doen met sociaal handelen?
het beschrijven, analyseren, verklaren en voorspellen -> structuren in het handelen achterhalen