h1 leren Flashcards

1
Q

actief kiesrecht

A

recht om tijdens de verkiezing je stem uit te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemeen kiesrecht

A

recht van alle burgers (vanaf een bepaalde leeftijd) om bij verkiezingen te mogen stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

censuskiesrecht

A

alleen mensen die een bepaald aantal belasting betalen mogen stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

coalitie

A

politieke partijen die samen de regering vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

communisme

A

politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil opheffen door revolutie van arbeiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

confessionelen

A

mensen of groepen mensen die hun ideeen over politiek, onderwijs enzo baseren op hun godsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

constitutionele monarchie

A

koninkrijk met een grondwet (constitutie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

districtenstelsel

A

kiessysteem waarbij je alleen kunt stemmen op iemand uit je eigen district

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

emancipatie

A

strijd voor het krijgen van dezelfde rechten als alle andere groepen in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

evenredige vertegenwoordiging

A

kiessysteem met 1 landige kandidatenlijst, wie een bepaald aantal stemmen krijgt word volksvertegenwoordiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

feminisme

A

streven voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

grondwet

A

belangrijkste wet van een land waarin staat hoe het land word bestuurd en wat de rechten zijn van de inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

industrialisatie

A

overgang van het maken van producten met de hand naar het maken van producten met machines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

industrialisatie

A

overgang van het maken van producten met de hand naar het maken van producten met machines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kiesrecht

A

recht om bij verkiezing je stem uit te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klassieke grondrechten

A

vrijheidsrechten die burgers beschermen tegen de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

liberalen

A

politieke groep die vind dat ieder mens zoveel mogelijk vrijheid moet hebben, de overheid moet zich daarom weinig met de samenleving en economie bemoeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ministeriele verantwoordelijkheid

A

de minister zijn verantwoordelijk voor de politieke daden en politieke uitspraken van de koning

19
Q

monarchie

A

land met koning of keizer als staatshoofd

20
Q

oppositie

A

politieke partijen die niet tot de regeringspartijen behoren

21
Q

parlement

A

eerste en tweede kamer, samen ook de staten-generaal genoemd

22
Q

parlementaire democratie

A

democratie waarin burgers via gekozen volksvertegenwoordigers invloed hebben op het bestuur

23
Q

passief kiesrecht

A

recht om tijdens de verkiezingen gekozen te worden

24
Q

regering

A

de koning en ministers, de ministers hebben de uitvoerende macht

25
Q

republiek

A

land zonder koning, in een republiek is vaak de president het staatshoofd

26
Q

sociaaldemocratie

A

politieke stroming die het veschil tussen arm en rijk wil opheffen door sociale wetten

27
Q

socialisme

A

verzamelnaam voor het streven van communisten en sociaaldemocraten naar een samenleving van gelijkheid

28
Q

vakbond

A

organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers

29
Q

verzuiling

A

verdeling van de samenleving in groepen die vrijwel langs elkaar leven, een zuil is gebaseerd op je godsdienst

30
Q

sociale wet

A

wet waarmee de overheid het leven van mensen probeert te verbeteren

31
Q

wilhemina drucker

A

ze was feministe, ze richtte de VVV en de VvVK op

32
Q

aletta jacobs

A

de eerste vrouwelijke huisarts in nl, ze zette zich in vor de emancipatie van de vrouwa

33
Q

abraham kuyber

A

een protestants tweede kamerlid, richtte de APR op, in 1901 werd hij minister-president

34
Q

herman scheapman

A

hij zette zich als ttweede kamerkid in voor de emancipatie van de katholieken

35
Q

johan thorbecke

A

hij was liberaal parlementarier en later minister, hij schreef de grondwetsherziening van 1848

36
Q

pieter jelles troelstra

A

hij was socialist, richtte de SDAP op en zat 20 jaar in de tweede kamer

37
Q

willem II

A

willem II was van 1840 tot 1849 koning der nederlanden, hij liet thorbecke de grondwet wijzigen waardoor nl parlementaire demcratie werd

38
Q

1848

A

onrust in eu, revoluties in verschillende landen

39
Q

1848

A

grondwet thorbecke

40
Q

1866-1867

A

luxemburgse kwestie

41
Q

1887

A

caoutchouc-artikel

42
Q

1917

A

pacificatie 1917: einde schoolstrijd en invoering algemeen kiesrecht voor mannen en passief voor vrouwen, kiesstelsel volgens eveneredige vertegenwoordigers

43
Q

1919

A

algemeen kiesrecht voor vrouwen

44
Q

1922

A

eerste verkiezing waaraan mannen en vrouwen mee mogen deelnemen