H1. De Eerste Wereldoorlog Flashcards

1
Q

1882

A

Eerste elektrische lampen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1896

A

Eerste filmvoorstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1904

A

Bondgenootschap tussen Frankrijk en Groot-Britanië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1914-1918

A

Eerste wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1919

A

Verdrag van Versaille

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1920-1923

A

Zeer hoge inflatie Duitsland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1922

A

Mussolini aan de macht in Italië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

abstracte kunst

A

Kunst die geen verband houdt met de zichtbare werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bondgenootschap

A

Een afspraak tussen landen om samen te werken, vooral op militair gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

centralen

A

In de Eerste Wereldoorlog de benaming van de landen die aan de zijde van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije meevochten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eerste Wereldoorlog

A

Oorlog tussen 1914-1918, die gevolgen hadden voor alle werelddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

facisme

A

Ideologie die in Italië opkwam in de jaren 11920, die streefde baar een sterke staat onder een sterke leider en die tegen de democratie was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geallieerden (Eerste Wereldoorlog)

A

Letterlijk: ‘bondgenoten’. In de Eerste Wereldoorlog de benaming van de landen die aan de zijde van de Britten en de Fransen meevochten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ideologie

A

Politieke leer: een samenhangend geheel van ideeën over de manier waarop de samenleving zou moeten worden ingericht, op economisch, politiek-bestuurlijk, sociaal en soms ook een cultureel gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

inflatie

A

Het stijgen van de prijzen van producten en diensten, waardoor geld minder waard word.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

loopgravenoorlog

A

Oorlog waarin soldaten greppels uitgraven en daarin bescherming zoeken tegen de vijand.

17
Q

mandaatgebied

A

Land of gebied dat op verzoek van de wereldgemeenschap dood een ander land word bestuurd

18
Q

massamedium

A

Een middel waamde je grote groepen mensen kunt bereiken: kranten, tijdschriften, radio, film, televisie en internet.

19
Q

moderne massasamenleving

A

Een samenleving waarin een groot deel van de bevolking in steden leeft en waarin mensen elkaar gemakkelijk kunnen bereiken dankzij een goed (gemotoriseerd) transportsysteem en massasamenleving.

20
Q

neutralisatiepolitiek

A

Het streven van een land om in een conflict of oorlog geen partij te kiezen

21
Q

ontkerkijking

A

Het verschijnsel dat mensen niet meer naar de kerk gaan en vaak ook niet meer n God geloven.

22
Q

propaganda

A

Reclame voor politieke ideeën of voor een politieke massamedia, met als doel zoveel mogelijk mensen overtuigen.

23
Q

Republiek van Weimar

A

Benaming voor het democratische Duitsland in de periode 1919-1933

24
Q

totale oorlog

A

Een oölogie waarbij niet alleen het leger, maar de hele samenleving is bij betrokken.

25
Verdrag van Versailles
De belangrijkste vredesovereenkomst na afloop van de Eerste Wereldoorlog, gesloten in 1919.
26
wapenwedloop
Een race tussen landen om zoveel mogelijk en zo krachtig mogelijke wapens te maken, omdat hun vijanden dat ook doen.