H1 Algemene Bepalingen Verkeerswet Flashcards
1
Q
verkeer
A
alle weggebruikers
2
Q
weggebruikers
A
bestuurders + voetgangers
3
Q
bestuurders
A
alle verkeersdeelnemers met controle over een voertuig of dier met hoeven
(ook iemand die rijles geeft)
4
Q
voetganger
A
ook iemand met een fiets in de hand
5
Q
motorvoertuig
A
Gemotoriseerde voertuigen en niet via rails voortbewogen.
1) personenauto
2) motor
3) 8-persoonsbus
4) (lijn)bus
5) vrachtwagen
6
Q
busbaan
A
1) bussen
2) touringcars
3) trams
4) hulpdiensten
•taxi’s met ontheffing
•oversteken mag wel
7
Q
spitsstrook
A
een vluchtstrook wordt opengesteld
8
Q
plusstrook
A
een extra strook maar de vluchtstrook blijft
9
Q
fietsstrook
A
- alleen fietsers of gehandicaptenvoertuigen, geen snorfietsen
- wanneer onderbroken streep mogen andere voertuigen ook gebruik maken van
10
Q
kruispunt en kruising
A
- kruispunt kan richting worden veranderd
* kruispunt is altijd gelijkvloers