H1 Flashcards

1
Q

def psychologie

A

psychologie is een wetenschap waarin gedrag wordt bestudeerd en dat gedrag wordt gebruikt om de interne processen die ten grondslag liggen te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hermann von Helmholz

A

belangrijke inzichten op gebied van horen en zien
snelheid van zenuwimpulsen onderzocht bij dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fransiscus Donders

A

Tilburgse oogarts, bedenker bril
berekende tijd die het kost om mentale processen uit te voeren dmv discriminatie en articulatie van klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wilhelm Wundt

A

grondlegger wetenschappelijke psychologie
grondlegger structuralisme op basis van introspectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Alfred Binet + Theodore Simon

A

bedachten 1e bruikbare intelligentietest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

William james

A

aanhanger functionalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

functionalisme

A

kijkt naar het nut of de functie van het bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

john Watson + Skinner

A

behavioristen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sigmund freud

A

psycho analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

psycho analyse

A

stelt dat onbewuste krachten zoals seks en agressie de oorsprong vormen van het menselijk gedrag en verantwoordelijk zijn voor persoonlijkheidsverschillen/mentale stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gestaltpsychologie

A

tegenbeweging van structuralisme
het geheel is meer dan de som der delen
gebruiken fenomeen met aparente beweging als bewijs voor stelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 soorten onderzoeksmethoden

A

beschrijvend onderzoek (descriptief)
correlatie onderzoek
experimenteel onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorbeelden van 3 onderzoeksmethoden

A

beschrijvend: interviews, vragenlijsten, observaties
correlatie onderzoek: beschrijven van verbanden tussen gegevens van onderzoek
experimenteel onderzoek: onderzoekers manipuleren een of meerdere variabelen en kijken of dit effect heeft op een andere variabele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ander woord voor 3e onderliggende factor

A

confound

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke 4 termen vallen onder experimenteel onderzoek

A

hypothese, onafhankelijk variabelen, afhankelijke variabelen, operationaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onafhankelijke variabelen

A

de variabele die tijdens experiment wordt geactiveerd bv soorten films

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

afhankelijke variabelen

A

variabele die tijdens experiment wordt gemeten, zoals angst of agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

als de predictie uitkomt is er sprake van…

A

confirmatie van de theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

voorbeelden van controle variabelen

A

lengte filmfragment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

voorbeelden persoonsvariabelen

A

leeftijd, geslacht

21
Q

biologie speelt op 4 manieren een rol bij psychologie

A
  • CZS
  • invloed van lichaam op geest, zoals honger leidt tot chagrijnig zijn
  • erfelijkheid, tweeling/adopitie onderzoek in combinatie met IQ of persoonlijkheid
  • evolutie
22
Q

def cognitieve psychologie

A

de studie van mentale functies, waaronder aandacht, geheugen, bewustzijn, emotie, taal en actiecontrole

23
Q

geert hofstede onderscheidde 5 dimensies (sociale factoren)

A
  1. individu versus collectief
  2. macht versus egalitair
  3. zekerheid - laissez faire
  4. man versus vrouw verschillen
  5. lange termijn denken versus korte termijn
24
Q

def WEIRD people

A

Western, Educated, Industrialized, Rich and Democatric

25
Q

biopsychologisch model

A

biologische, psychologische en sociale factoren spelen allemaal een rol bij menselijke activiteiten. BV: sommige genen worden alleen actief binnen bepaald milieu

26
Q

(voorontwikkeling)
Hermann Helmholz

A

ontdekte dat wanneer weg naar je brein korter was de impuls sneller aankwam, oftewel ontdekte impulssnelheid berekenen

27
Q

(voorontwikkeling)
Fransiscus Donders

A

Tilburgse oogarts, ontdekte bril, retina te kort/te lang
horen: ki ka ko ke -> discriminatie

28
Q

(geschiedenis)
Copernicus

A

ontdekte dat aarde niet middelpunt was
zo ontstond basis van natuurwetenschappen

29
Q

(geschiedenis)
Descartes

A
  • nationalisme
  • navitisme
  • dualisme
30
Q

rationalisme

A

waarheid/kennis kan worden ontdekt door de rede/verstand van iemand
rationeel nadenken

31
Q

navitisme

A

aangeboren kennis van de mens

32
Q

dualisme

A

geest + lichaam gescheiden, deze 2 elementen komen samen in pijnappelklier

33
Q

aanhangers empirisme

A

T. Hobbes
Lock
Hume

34
Q

empirisme

A

gaat uit van meerdere losse waarnemingen die zintuiglijk zijn gedaan en die resulteren in een hypothese. Bijvoorbeeld: ik zie dat alle tien kraaien die ik heb gezien zwart zijn, dus mijn hypothese is dat alle kraaien een zwarte kleur hebbe

35
Q

Thomas Hobbe

A

tegenhanger rationalisme

36
Q

locke

A

tabula rasa
acciocatisme

37
Q

associatisme

A

hogere orde komt tot stand door de combinatie van eenvoudige ideen

38
Q

Hume

A

vond dat we ons moeste richten op werking van de geest, dit kon dmv hoe vragen

39
Q

waar stonden Bidet en T. Simon om bekend?

A

vaders van toegepaste psychologie
1e intelligentietest

40
Q

(stromingen)
Willelm Wundt

A

1e laboratorium
introspectie

41
Q

(stromingen)
Titchner

A

leerling Wundt
bedacht structuralisme

42
Q

(stromingen)
structuralisme

A

dmv van introspectie probeert men structuur in eigen bewustzijn te ontdekken
tegenbeweging van gestaltpsychologie

43
Q

Dewey + James

A

functionalisme

44
Q

functionalisme

A

stroomt af van Darwins theorie
gaat uit van het idee dat menselijk gedrag (hoe onlogisch ook) een functie heeft die uiteindelijk ten goede komt van de groep

45
Q

(stromingen)
John Watson

A

behaviorisme

46
Q

behaviorisme

A

studie van gedrag
alleen meetbaar + waarneembaar gedrag

47
Q

(stromingen)
Sigmund Freud

A

psycho analyse

48
Q

psycho analyse

A

gaat over krachten onderbewust zijn
NIET om objectieve waarheid/bewustzijn

49
Q

welke stroming gebruiken we hedendaags in de psychologie

A

behaviorisme