h1 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

wat houdt adaptatie in?

A

de vaardigheid om te leren over relaties in het milieu en om je daarin aan te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat heeft charles darwin gedaan en wat is zijn bekende uitspraak over zijn theorie?

A

de evolutietheorie en mensen die zich niet aanpassen overleven niet om te reproduceren (vermenigvuldigen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een novel stimuli?

A

een nieuwe prikkel leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is habituation? (gewenning)

A

een stimuli die niet veranderd. het komt voor in relatie tot zicht, geluid, geur, smaak en aanrakingen. bijv. na een tijdje weet je dat je je bril niet ophebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is dishabituation?

A

het weer verschijnen van de originele response wanneer een stimulus veranderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is sensitization? (gevoeligheid)

A

een verhoging van een response op een stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wie is Ivan Petrovich Pavlov?

A

hij is de grondlegger van klassiek conditioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een unconditioned stimulus? (ongeconditioneerde stimulus)

A

een stimulus die wordt getriggerd door een reactie zonder conditioning (object)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een conditioned stimulus?

A

een originele neutrale stimulus dat getriggerd wordt door een conditioning (dus wel met een object)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een unconditioned response?

A

de automatische, ongeleerde reactie op een stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een conditioned response?

A

de response die getriggerd is door de conditional stimulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is extinction? (ondergang)

A

de geleidelijke verandering van een geconditioneerde response. bijv. een kind bezoekt meerden xen een dokterskamer maar geeft geen gil meer na een tijdje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is reconditioning?

A

het opnieuw leren van een geconditoneerde response na extinction.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is spontaneous recovery?

A

de tijdelijke verschijning van een geconditioneerde response na extinction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is escape conditioning?

A

een response doen waarbij je de ‘vervelende’ stimulus weghaalt. bijv. een jongen leert dat huilen helpt om de tijd in te korten dat hij eigenlijk op zijn kamer moet uitzitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is avoidance conditioning?

A

je leert een response maken wat ervoor zorgt dat de ‘vervelende’ stimulus vermijdt. bijv langzaam rijden als je de politie ziet om een boete te vermijden.

17
Q

wat is stimulus generalization?

A

een proces waarbij een geconditioneerde response getriggerd is bij een stimulus wat gelijk is aan de originele geconditioneerde stimulus. bijv. een kind is bang bij de meeste dokterkamers en plekken dat ruikt naar hun.

18
Q

wat is stimulus discrimination?

A

een proces waarbij mensen leren om onderscheid te maken tussen gelijkwaardige stimuli en om hier gepast op te reageren. bijv. een kind leert dat zijn moeders kantoor niet vergelijkbaar gemaakt mag worden met de ongeconditioneerde stimulus.

19
Q

wat bepaalt dat een geconditoneerde response geleerd wordt? (6 p)

A

tijd, voorspelbaarheid, intensiteit, aandacht (geen ander afleidende stimuli), biologische paraatheid en higher order conditioning.

20
Q

wat is acquisition? (verkrijging)

A

een neutrale stimulus en een onconditioned stimulus zijn samengevoegd. de neutrale stimulus wordt een conditioned stimulus wat tot een conditioned response uitlokt. bijv. een kind leert dat een dokters kantoor eng is door het te associeren met een automatische reactie op een pijnvolle injectie.

21
Q

wie is Edward L. Thorndike?

A

een psycholoog. hij studeerde de gevolgen van gedrag en dierlijke intelligentie. (1905?)

22
Q

wat is law of effect?

A

iets wat vaker te verschijnen is als het antwoord bevredigend is.

23
Q

wat is operant conditioneren?

A

een leerproces waarbij gedrag veranderd door de gevolgen.

24
Q

wat is een operant?

A

een response dat effect heeft op de wereld.

25
Q

wat is een reinforcer?

A

een stimulus dat er voor gaat zorgen dat de operant zal toenemen.

26
Q

welke 2 soorten reinforcers zijn er?

A

positieve- en negatieve reinforcers.

27
Q

wat is een positive reinforcer?

A

een stimulus versterkt een response.

28
Q

wat is een negative reinforcer?

A

het weghalen van een onfijne stimuli. bijv. zoals een paracetamol voor hoofdpijn.

29
Q

wat is een positive punishment?

A

een straf die de stimulus vermijdt. bijv. je raakt een hete strijkbout aan, je vinger is verbrandt, je raakt de volgende x geen hete strijkbout aan.

30
Q

wat is een negative punishment?

A

je haalt een plezierige stimulus weg. bijv. een tv van een kind.