H 4.1 Hoe Maak Je Dat? Flashcards
1
Q
Produceren
A
Het maken van goederen en het leveren van diensten
2
Q
Bedrijfscolom
A
Alle bedrijven die meewerken aan een product
3
Q
Toegevoegde waarde
A
Hoeveel een product telkens meer waard word doordat een bedrijf het product bewerkt
4
Q
Productiekosten
A
Alle kosten die je maakt bij het produceren
5
Q
Kostprijs per product
A
De kosten die je gemiddeld hebt voor het maken van één product
6
Q
Productiesectoren
A
Agrarische bedrijven,industriële bedrijven,dienstverlenende bedrijven