GS Flashcards

begrippen

1
Q

publiek debat

A

Discussie over problemen in de samenleving waaraan een groot deel van de bevolking meedoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

censuur

A

Het verbod door de regering op het openbaar maken van bijvoorbeeld teksten, toneel- en muziekstukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

privilege

A

Voorrecht dat door de koning was verleend aan een geestelijke of edelman.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

natuurrecht

A

Een recht dat ieder mens van nature heeft, zoals het recht op vrijheid of bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ancien regime

A

Een bestuur waarin de koning absolute macht heeft en sommige groepen (standen) speciale voorrechten hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rationeel denken

A

logischer denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

scheiding van de machten

A

Door Montesquieu bedachte verdeling van de bestuurlijke macht in drie delen: de macht om wetten te maken (volksvertegenwoordiging), de macht om wetten uit te voeren (regering) en de macht om wetsovertreders te bestraffen (rechters).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

standensamenleving

A

Samenleving die is verdeeld in drie groepen: geestelijkheid (eerste stand), adel (tweede stand) en burgers en boeren (derde stand). De eerste en de tweede stand hebben allerlei voorrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verlichting

A

Manier van denken waarin geloof en traditie plaatsmaken voor logisch en verstandelijk redeneren. Verlichte burgers waren kritisch over kerk, bestuur en samenleving en wilden deze verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

terreur

A

De periode in de Franse Revolutie (1793-1794) waarin een kleine groep radicalen alle macht had en deze behield door tegenstanders met geweld angst aan te jagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Franse rvolutie

A

Grote, plotselinge verandering van de samenleving en het bestuur in Frankrijk tussen 1789 en 1799.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

grondwet

A

Document waarin is vastgelegd wat de rechten en plichten van burgers zijn en hoe het bestuur is geregeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

volksvertegenwoordiging

A

Een officiële bijeenkomst van vertegenwoordigers van het volk, waar politieke besluiten worden genomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gematigden

A

Groep mensen die niet al te veel veranderingen tegelijk wil doorvoeren of die de samenleving geleidelijk wil veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

grondrecht

A

Een basisrecht van elke burger, bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

radicalen

A

Groep mensen die snelle en grote veranderingen wil.

16
Q

staatsgreep

A

Plotselinge verovering van de politieke macht in een land door één persoon of een kleine groep personen.

17
Q

oranjegezinden

A

Groep Nederlanders die tijdens de Republiek aan de kant stonden van de stadhouders uit het huis van Oranje. Ook wel prinsgezinden genoemd.

18
Q

eenheidsstaat

A

Een land waarin overal dezelfde wetten en regels gelden en waarin het centrale bestuur het belangrijkste bestuur is.

19
Q

bataafse republiek

A

De Nederlandse republiek die is gesticht door patriotten en heeft bestaan van 1795 tot 1806.

20
Q

patriot

A

Nederlander die zich in de tweede helft van de 18e eeuw verzette tegen het bestuur van stadhouder en regenten. Een patriot wilde dat het volk meer invloed op het bestuur kreeg en dat alle burgers dezelfde rechten zouden krijgen.

21
Q

bataafse revolutie

A

Grote verandering in de samenleving en het bestuur in Nederland vanaf 1795 tot 1798.

22
Q

code Napoleon

A

Een wetboek dat werd ingevoerd door Napoleon en dat uitging van het idee dat voor alle burgers dezelfde wetten gelden.

23
Q

burgelijke stand

A

Een lijst waarin het bestuur vastlegt wanneer alle burgers zijn geboren, zijn getrouwd en zijn overleden.

24
Q

koninkrijk der nederlanden

A

Nederland sinds 1815.

25
Q

dictatuur

A

Een bestuur waarin één persoon (geen koning of keizer) of een kleine groep mensen alle macht heeft.

25
Q

continentaal stelsel

A

Het door Napoleon uitgevaardigde verbod om vanaf het Europese vasteland handel te drijven met Groot-Brittannië.