grote toets Flashcards
aminozuren postief geladen
arginine, histidine, lysine
negatief geladen aminozuren
aspartaat, glutamaat
aminozuur met OH groep (fosforyleren)
threonine, tyrosine, serine
nucleosoom
histon met 200 nucleotideparen, gemaakt van postief geladen aminozuren
chromatin remodeling complex
verandert formatie nucleosoom, heeft ATP nodig
heterochromatin
inactief (kan epigenetisch worden overgeerf)
euchromatin
actief
semi-conservatieve overerving
1 oude, 1 nieuwe streng
topoisomerase
knipt dna verderop zodat het DNA niet in de ‘knoop’ raakt
DNA polymerase
catalyseert de toevoeging van nucleotiden aan de 3’ zijde waarbij parent DNA als template wordt gebruikt
DNA helicase
gebruikt ATP hydrolyse om het dubbel-strengs DNA in de replicatievork te scheiden
single-stranded DNA binding protein
bindt aan enkelstrengs DNA om ervoor te zorgen dat de basenparen niet kunnen hervormen boordat DNA replicatie heeft plaatsgevonden
sliding clamp
houd enzymen vast aan het DNA zodat het er niet af valt tijdens de replicatie
clamp loader
gebruikt ATP hydrolyse om sliding clamp op het DNA te plaatsen
primase
primase synthetiseert RNA primers op de lagging strand
DNA ligase
gebruikt ATP om okazaki fragmenten samen te plakken
depurinatie
haalt de basegroep van nucleotide weg waarbij er een gat ontstaat in het DNA (deletie), hydrolyse reactie
deaminatie
gebeurt alleen bij cytosine waarbij deze veranderd in uracil, hydrolyse reactie
purines
adenine, guanine
pyrimidines
cytosine, thymine, uracil
dimeer
2 thymines vormen een brug naast elkaar
mismatch repair (tijdens delen)
verkeerd nucleotide wordt weggehaald, nieuwe ingebouwd. mutS herkent de mismatch, mutL initieert weghalen, repair DNA polymerase vult gat, ligase repareerd
exonuclease
knipt buitenkant DNA
endonuclease
knipt midden DNA