Grammer Flashcards
noun - word for a person, a place, a thing, an animal
zelfstandig naamwoord
verb - action words
werkwoord
adjective - describes nouns, size, color, character, etc.
bijvoeglijk naamwoord
adverb - describes verbs, adjectives or other adverbs
bijwoord
pronoun - refer to or replace nouns: he, she, I, my, your,
voornaamwoord
articles: the, a, an
lidwoord of artikel
conjunction - links 2 parts of a sentence: and, because, when, therefore
voegwoord
preposition - describe the relationship between parts of the sentence. The dog lies UNDER the bed.
voorzetsel
singular
enkelvoud
plural
meervoud
article singular
Lidwoord enkelvoud de het een
voorbeelden
examples
definate article (know who it is) (the…)
bepaald: de vrouw, de man - het kind, het restaurant
indefinite article (not specified) (a…)
onbepaald: ‘een’
een vrouw, een man - een kind, een restauruant
personal pronouns
persoonlijke voornaamwoorden