Godsdienst T1 + T2 Flashcards

1
Q

Sapiens

Wat is het meest unieke kenmerk van onze menselijke taal?

A

Het vermogen om over fictieve dingen te praten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sapiens

Wat is hierdoor ontstaan ten tijde van de cognitieve revolutie?

A

Legenden, mythen, goden en religies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sapiens

Waarom bleek dit ‘verzinnen van dingen’ evolutionair gezien toch voordelig te zijn?

A

Omdat we hierdoor op een flexibele manier met heel veel mensen konden samenwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sapiens

Waarom heersen wij nu over de wereld?

A

Voor zover we weten zijn we de enige soort op aarde die met heel veel tegelijkertijd (zoals mieren, bijen,…) op een heel flexibele/sociale manier (zoals chimpansees, wolven,…) kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijk project (imaginaire realiteit) .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sapiens

Voorbeeld imaginaire realiteit dat tot positiviteit leidt

A

Wereldwijde hulporganisaties, vooruitgang in wetenschap, betere gezondheidszorg, internet, voedselproductie,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sapiens

Voorbeeld imaginaire realiteit dat tot negativiteit leidt

A

Genocide, (godsdienst)oorlogen, wij/zij denken, kruistochten, aanslagen, racisme, armoede,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Toren van Babel

Wat wordt er in dit verhaal over taal gezegd?

A

Alle mensen spreken in het begin dezelfde taal waardoor ze met velen kunnen samenwerken. Verder in het verhaal veroorzaakt God spraakverwarring, waardoor ze het bouwen van de toren moeten staken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Toren van Babel

Welke imaginaire realiteit wordt er in dit verhaal gecreëerd?

A

Ze bouwen allemaal samen aan een gemeenschappelijk project. Een toren die tot in de hemel reikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Toren van Babel

Waarom is God geen fan van het bouwen van de toren?

A
  • Omdat hij niet wil dat ze tot in de hemel geraken door allemaal samen te werken (hoogmoed). Er is geen grens aan wat ze allemaal nog kunnen bereiken.
  • Het project van de toren is een imaginaire realiteit. God wil hen wijzen op de gevaren van zulke projecten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toren van Babel

Voor welk groot risico dat verbonden is aan het creëren van imaginaire realiteiten zou God de mens willen behoeden?

A
  • Elke imaginaire realiteit, elk gemeenschappelijk project draagt het risico in zich tot uitsluiting, tot tweedeling, tot wij/zij denken, tot polarisering.
  • Wanneer een groep zich vormt, zijn er blijkbaar ook steeds grenzen aan die groep. Een groep kan maar bestaan dankzij die grenzen. Als mensen zich daar niet bewust van zijn leidt dat gemakkelijk tot uitsluiting, ruzie, geweld, oorlog,…
  • Paradoxaal genoeg behoedt God de mensen in dit verhaal voor een al te sterk wij/zij denken, net door hen allemaal een andere taal te laten spreken. Het bouwen van de toren wordt hierdoor moeilijk (of onmogelijk?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Polarisering

A

Het versterken of verscherpen van tegenstellingen tussen groepen mensen. Het creëren van tegenpolen.

Voorbeeld: de anti-vaxxers tegenover de mensen die het vaccin willen nemen of wij/zij-denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Exclusivisme

A

Mijn religie is de enige ware religie. Mensen met een andere overtuiging hebben ongelijk.

Je wilt je niet openstellen tegenover iemand met een andere levensbeschouwing, er is geen dialoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Inclusivisme

A

Je eigen overtuiging blijft de norm maar je gaat zoeken naar gelijkenissen, je bent meer open.

Je zoekt naar gelijkenissen, er is een dialoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pluralisme

A

Elke overtuiging is gelijkwaardig.

Bedenking: soms kan je standpunten niet evenwaardig vinden!

Je praat respectvol met elkaar, er is een gelijkwaardig en open gesprek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Particularisme

A

Je kan niet elke overtuiging vatten of begrijpen, je begrijpt de ander niet.

Er is geen dialoog want je begrijpt elkaar niet (goed genoeg).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hermeneutisch model

A

Je bent bereid om over de andere overtuiging te leren.

Je leert nieuwe dingen bij, er is een dialoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Parabel van de olifant en de blindgeborenen

Exclusivisme

A

de blinden konden het niet eens worden onder elkaar omdat ze overtuigd waren van hun eigen gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Parabel van de olifant en de blindgeborenen

Inclusivisme

A

enkel de koning ziet de hele olifant, wat de blinden zeggen over de olifant is maar een deeltje van de waarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Parabel van de olifant en de blindgeborenen

Pluralisme

A

allen voelen ze aan dezelfde olifant, dus eigenlijk hebben ze allemaal gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Parabel van de olifant en de blindgeborenen

Particularisme

A

doordat ze blind zijn en aan een ander stuk van de olifant voelen
kunnen ze mekaar onmogelijk begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Parabel van de olifant en de blindgeborenen

Hermeneutisch model

A

Ze betasten inderdaad elk een ander deel van de olifant. Maar als de blinden de moeite hadden genomen om met elkaar in gesprek te
gaan en naar elkaar te luisteren, hadden ze misschien hun eigen beeld van de olifant in perspectief kunnen zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Jezus en de Syro-fenicische vrouw

Wie bedoelt Jezus met de kinderen?

A

Het Joodse volk, zijn volgelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Jezus en de Syro-fenicische vrouw

Wie zijn de honden?

A

Alle niet-Joodse mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Jezus en de Syro-fenicische vrouw

Wat kan de betekenis van het brood zijn?

A

Jezus zijn hulp, wijsheid, zijn leer, advies, zijn genezende krachten,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Jezus en de Syro-fenicische vrouw

Op welke manier veranderd de omgang van Jezus met de vrouw?

A

Eerst wil hij haar niet helpen omdat ze niet Joods is, maar daarna helpt hij haar uiteindelijk toch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Jezus en de Syro-fenicische vrouw

Wat is de oorzaak van deze ommekeer?

A

De woorden van de vrouw en hij beseft dat ook niet-Joodse mensen zijn hulp nodig hebben. Ze leren iets van elkaar dankzij het gesprek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom zet Anna Witte haar camera uit?

A

Ze schaamt zich, ze beseft dat ze de vluchtelingen moet gaan helpen en niet staan filmen.

28
Q

Wat bedoelt de Joodse filosoof Emmanuel Levinas met ‘het gelaat van de ander’?

A

Het kwetsbare zien in iemand anders, datgene wat je ongemakkelijk maakt, je ziet het liever niet want het raakt je. Vb: een zwerver, iemand die pijn lijdt, een eenzaam oudje,…

29
Q

Wat is de betekenis van ‘de ander humaniseert mij’?

A

Het feit dat iemand anders je mens maakt. Het feit dat heel wat zaken je ongemakkelijk maken wil zeggen dat ze je niet koud laten.
Dat maakt je menselijk.

30
Q

Welke 2 keuzes heeft een journalist in crisisgebied dan?

A

Ze kan blijven filmen voor haar documentaire en de boodschap verspreiden of ze kan stoppen met filmen en mee gaan helpen.

31
Q

Noem drie redenen waarom Kalid Benhaddou met zoveel mogelijk leerlingen (en ook leerkrachten) in gesprek gaat.

A
  • Om te informeren. Er is veel onwetendheid.
  • Om te luisteren. leren kennen van de standpunten die er leven onder hen.
  • Om mensen te ontmoeten. Een ontmoeting met één moslim kan je beeld van de Islam al veranderen (omdat je dan niet meer veralgemeend).
32
Q

Wat zijn mogelijke betekenissen van ‘ergens in geloven’?

A
  • Denken dat iets bestaat / denken dat iets waar is
  • Ergens in vertrouwen
  • Ergens zeker van zijn
33
Q

Wat bedoelt Stef Bos wanneer hij zegt dat de waarheid ten diepste niet te kennen is?

A

Je gaat nooit de volledige waarheid kennen, er zullen altijd delen zijn die je nooit te weten kan komen.

34
Q

Wat verstaat hij onder waarachtigheid?

A

Dat iets wel voor een deel waar is.

35
Q

Waarachtigheid

A

De echtheid of oprechtheid.

≠ waarheid

36
Q

Waarvoor heeft Réginald Moreels zijn leven opgegeven?

A

Hij heeft zijn leven opgegeven om humanitair werk te kunnen doen. Om mensen in nood te gaan helpen in de meest erbarmelijke omstandigheden.

37
Q

Waar ‘gelooft’ hij in?

A

Hij gelooft in het feit dat hij mensen in nood kan helpen en zal daar ook alles voor doen. Hij gelooft in gelijkheid en het goede van de mens.

38
Q

Wat is het verschil tussen ‘zwak’ en ‘sterk’ atheïsme?

A

Zwak atheïsme: ‘ik geloof niet dat God bestaat’, het is een persoonlijke overtuiging, een soort twijfel.

Sterk atheïsme: ‘ik geloof dat God niet bestaat’, het is een zekerheid / feit.

39
Q

Leg uit waarom een agnost ook gelovig kan zijn.

A

Een agnost kan een aanhanger zijn van een geloof, maar weet nog steeds niet of die God écht bestaat. Hij kan er wel nog steeds in geloven. Ze denken dat het veel groter is dan onszelf.

40
Q

Leg uit waarom niet elke gelovige noodzakelijk een theïst is.

A

Theïsten zeggen dat God boven de mens staat maar niet alle gelovigen denken dat God boven de mens staat.

41
Q

Verklaar de kritiek die Etienne Vermeersch heeft tov het ietsisme.

A

Hij vindt het een overbodige hypothese, want als je zegt dat er iets anders is dan het universum en je kunt er helemaal niets over zeggen, dan zeg je eigenlijk niets.

42
Q

Hoe staat Peter Nissen tegenover het ietsisme? (vroeger en nu)

A

Vroeger: Tot Iets kan je niet bidden, tot Iemand wel. Ietsisme vindt hij religieus analfabetisme, hij ziet het als een zwakte, als iemand die onderontwikkeld is in zijn geloof.

Nu: Hij toont begrip en respect. Hij denkt dat de mensen die in Iets geloven weigeren het nader te benoemen uit respect voor het mysterie en vanuit het besef van de onuitsprekelijkheid ervan.

43
Q

Ietsisme

A

Een algemene term voor uiteenlopende overtuigingen waarbij mensen aannemen dat er “iets” is tussen hemel en aarde, zonder er een welbepaalde religie aan te hangen.

44
Q

Ken je nog een voorbeeld van negatieve theologie?

A

Het verbod om God of de profeet Mohammed af te beelden in de Islam. Het verbod op het uitspreken van ‘de naam van God’ in het Jodendom.

45
Q

Wat is het verschil tussen negatieve theologie en agnosticisme?

A

Hoewel negatieve theologen zeggen dat je God nooit kan doorgronden met je redeneervermogen, of dat we God met onze taal nooit voldoende kunnen beschrijven, betekent niet dat zij niet in God geloven. Daar twijfelen ze eigenlijk niet aan, dit in tegenstelling tot een agnost, die stelt dat hij niet kan weten of God al dan niet bestaat.

46
Q

Wat is het verschil tussen negatieve theologie en ietsisme?

A

Bij negatieve theologie gaat het over God maar ze kunnen hem niet benoemen. Bij ietsisme gaat het niet altijd over God, ze weten juist niet wie of wat die ‘iets’ is.

47
Q

Kan je een ander voorbeeld geven van iets dat niet in woorden of met ons menselijke verstand te vatten is? Iets dat ons ontsnapt wanneer we het proberen vast te grijpen?

A

Het uitdrukken van onze emoties (groot verdriet, liefde, woede,…): vaak dekken de woorden die we hiervoor gebruiken niet de gehele lading. Je hele gevoelswereld valt vaak niet in enkele woorden te vatten.

De uitgestrektheid van het universum, de ‘grenzen’ van ons heelal, of er tijd was ‘voor’ de big bang, …?–> we hebben woorden voor al deze dingen, maar veel ervan valt moeilijk (of niet) door ons verstand te bevatten.

48
Q

Wat kan de negatieve theologie mensen (ook niet-gelovigen) vandaag bijbrengen?

A

Perspectiefwisseling. Het ontregelt ons gewone denken en we kunnen ons op verschillende manieren tot de dingen verhouden en afhankelijk daarvan zullen de dingen zich tonen naar hun gedaante dan wel naar hun mysterie.

49
Q

Waarom noemt deze auteur zichzelf a-theïstisch?

A

Omdat hij de God van het theïsme (die vanuit een bovennatuurlijke verdieping ingrijpt in de werkelijkheid) verwerpt.

50
Q

Wat is geloven in God niet volgens hem?

A

Geloven is niet een hoop zaken voor waar aannemen.

51
Q

Wat verstaat hij dan wel onder ‘ik geloof’?

A

Ik geloof is een levenshouding, een manier om in het leven te staan, een houding tegenover de werkelijkheid en je medemens.

52
Q

Waarom noemt hij zichzelf nog wel gelovig?

A

Hij ziet de dagelijkse werkelijkheid als een ribbelig oppervlak dat een rijkere werkelijkheid verbergt en onthult. Een werkelijkheid die ons omgeeft, overstijgt en doordringt, maar die uiteindelijk een mysterie blijft.

53
Q

Mystiek

A

Mystiek (= ‘geheimzinnig’) betreft het streven naar een persoonlijke vereniging van de ziel met God. De term mystiek verwijst ook naar de achterliggende leer over kennis en persoonlijke ervaringen van toestanden van bewustzijn voorbij de normale menselijke waarnemingen. Bij een mystieke ervaring verdwijnt alle ‘andersheid’ en wordt de wereld als een geheel ervaren; de mysticus probeert zich te verenigen met het overstijgende.

54
Q

Negatieve theologie

A

De negatieve theologie vraagt aandacht voor de bovenredelijke en onzegbare aspecten van God. Wij kunnen het wezen van God nooit vanuit ons redevermogen volledig doorgronden. De negatieve theologie wijst er daarom steeds op dat wij ieder redelijk spreken over God voortdurend onder kritiek moeten stellen. Ieder al te naïef godsbeeld dient gewantrouwd te worden. De uiteindelijke aard van god is en blijft voor ons een groot mysterie.

55
Q

Post-theïsme

A

Een post-theïst is iemand die het traditionele theïstische geloof achter zich heeft gelaten en wordt omschreven als ‘dat men het theïsme wel achterhaald vindt, maar niet de religie als zodanig’.

55
Q

Religieus atheïsme

A

Het zijn atheïsten die geïnteresseerd zijn in zinvragen en de waarde erkennen van religie. Soms gebruiken zij ook expliciet religieuze concepten om hun eigen wereldbeeld te verwoorden. Zij kunnen niet uit de voeten met het woord ‘God’, sommigen noemen zich ‘spiritueel’ in plaats van ‘religieus’ om verwarring met godsgeloof te vermijden.

55
Q

Naturalisme

A

Naturalisten zijn wetenschappers of wetenschappelijk geïnteresseerden die ‘religieuze wijzen van reageren op de wereld onderzoeken en stimuleren op een volledig naturalistische basis. Ze beamen dat het draait om de grootsheid en heiligheid van de werkelijkheid zelf.

56
Q

Agnosticisme

A

Een agnost is iemand die het niet weet, het is iemand die gelooft dat het bestaan van God ons niet bekend is en dat het hoogstwaarschijnlijk buiten het menselijk vermogen valt om dit te ontdekken.

57
Q

Atheïsme

A

De afwezigheid van geloof in God of het niet aannemen van het bestaan van God. Hierbij is er een verschil tussen hen die ‘geloven dat God niet bestaat’ (sterk atheïsme) en hen die ‘niet geloven dat God bestaat’ (zwak atheïsme).

58
Q

Theïsme

A

De leer die het bestaan van een persoonlijke God erkent. God is oneindig en ver boven de mensen verheven én onderscheiden van de door Hem geschapen wereld maar tegelijkertijd ook in bepaalde zin actief aanwezig in de wereld. De effecten van Gods betrokkenheid op de wereld zijn dus ook zichtbaar.

59
Q

Leg uit wat volgens jullie met dit citaat bedoeld wordt.

A

Meister Eckhart geeft kritiek op mensen die zeggen dat ze in God geloven. Hij zegt dat ze God niet aanbidden puur omwille van zijn bestaan maar eerder om welke steun en hulp ze zouden terugkrijgen als ze God aanbidden en hem navolgen. Dit zien we bijvoorbeeld ook bij onze relatie met de koe. We houden niet van de koe omwille van zijn bestaan/gezelschap, maar voor de dingen die we van hen terugkrijgen zoals melk en kaas.

60
Q

Zoek een voorbeeld van ‘mystiek’.

A

Ruby was eerst christenen maar bekeerde haar tot de Islam.

61
Q

Op welke manier komt één van de kenmerken van mystiek volgens jullie tot uiting in het door jullie gekozen voorbeeld?

A

Een nieuwe of andere manier van denken. Eerst worstelde ze met verschillende levensvragen waar ze geen echt antwoord op vond, ze besloot om op zoek te gaan in andere geloven. Ze was op zoek naar structuur en iets dat juist aanvoelde voor haar, dit vond ze toen ze de Koran las. Zo kreeg ze meer passie tegenover de Islam en voelde haar er helemaal in thuis, ze worstelde niet meer met die levensvragen.

62
Q

Geef, vertrekkend vanuit jullie gekozen voorbeeld, een hedendaagse invulling aan het door jullie gekozen citaat.

A

In het citaat gaat het over het feit dat ‘gelovigen’ enkel in God geloven om dingen terug te krijgen, zoals bijvoorbeeld een plekje in de hemel of steun. Er is geen wederzijdse liefde en respect. In ons gekozen voorbeeld is er wederzijdse liefde en respect, het gaan niet vooral om het nemen van de ene kant. Er is nemen en geven langs beide kanten.

63
Q

Kenmerken mystiek

A
  • Het verdwijnen van alle ‘andersheid’
  • Het verdwijnen van ‘ikheid’
  • Het proberen om woorden of beelden te vinden voor waar we met ons verstand niet bij kunnen
  • Communiceren over ‘wat ons overstijgt’
  • Een nieuwe of andere manier van denken
  • Diep geraakt zijn door iets
  • Ervaringen die haaks staan op de gewone werkelijkheid om ons heen
  • Het openen van onze ogen voor aspecten van de werkelijkheid, waar we tot dusver blind voor waren