glossary Flashcards
stoelgang maken
move your bowels
pass stool/faeces
stoelgang
motions
ingevallen wangen
sunken cheeks
pols
carpus, wrist
sleutelbeen
collarbone, clavicle
eten dat je slecht bevalt
something has disargeed with you
trommelvlies
eardrum
klompvoet
club foot
gang
gait
lies/kruis/onderbuik
groin
hiel
heel
knieschijf
kneecap
knie reflex
knee jerk
lende
loin
urineren
micturition
billen
nates
niets oraal toedienen
nil by mouth
baarmoederhals
neck of the womb
tepelkloof
cracked nipple
1e jaar na diploma arts
pre-registration house officer
hartslag
pulse rate
eeltige zool
calloused sole
gemompel
slurred speech
keelpijn
to have a sore throat
luchtpijp
windpipe
romp/torso
trunk
kruin
vertex
zich ontlasten
void
plassen
to pass water/urine
werking van de blaas
the waterworks
spenen
wean (from)
opname
admission
verdoven
anaestethise
toestel
appliance
afdeling voor patienten onderzoek
assessment unit
uitvoeren
carry out
hoofdverpleegster
charge nurse
anamnese afnemen
clerk a petient
specialist
consultant
thuisverpleegster
district nurse
dienstdoende dokter
on-call doctor, doctor on duty, duty doctor
verband
dressing
vrijwillige stage
elective attachement
medisch centrum
health centre
ondersteunende g
gezondheidswerker
allied health professional
bezoekt families om de kleine kinderen te onderzoeken
health visitor
het huis niet kunnen verlaten
housebound
in het ziekenhuis opgenomen patient
inpatient
beroep uitoefenen
to do for a living
een plaatsvervanger
a locum
oude term voor female nurse manager
matron
nationale gezondheidszorg
national health services (NHS)
hulpverpleegkundige
nursing auxiliary
ergotherpeut
occupational therapist
orthese
orthosis
orthesist
orthotist
buiten de uren
out-of-hours
poliklinische patient
outpatient
afdeling voor dagbehandeling
outpatient department
gepensioneerde
pensioner
praktijkverpleegkundige
practice nurse
remgeld
prescription charge
pager
radio pager/ bleeper
verwijsbrief
letter of referral, referral letter
uurrooster
rota
in de familie zitten
run in the family
chirurgische intensieve zorgeenheid
surgical high dependancy unit
beoordelen
assess
assisteren
to assist at
begeleiden
to counsel
specialiseren
to specialize in
ziekenhuisafdeling
ward
volgt op PRHO
senior house officer
het toedienen/ toediening
administration
ziekenhuisopname
admission
analgeticum
analgetic
een zalf
ointment
kunstmatige vervanging
artificial replacement
bepalen/beoordelen
assess
beoordeling
assessment
de klok van de stethoscope
bell of the stetoscope
bloeddoorlopen
bloodshot
herhalingsinenting
booster dose/injection
borend
boring
stoelgangpatroon
bowel habit
slijm ophoesten
to bring up phlegm
broos, breekbaar
brittle
voldragen
carried to term
verstopt, dicht
clogged (up)
koliekachtig
colicky
vrij van pijn
comfortable
verstoppen
congest
constipatie verhelpen
to relieve constipation
deformatie, misvorming
deforrmity
diplopie
diplopia
ontregelen, uiteen doen vallen
disrupt
vervormen
distort
verband
dressing
dof
dull
zwakjes
faint
aanvallen, stuip, toeval, beroerte
fit
toedieningsfrequentie
frequency of administration
bloedbeeld
full blood count
drukniveau meter
gauge
knagend
gnawing
toesnoerend
gripping
ruw, hard, sheurend
harsh
bovenste deel
headpiece
barstende hoofdpijn
splitting haedache
kruidengeneesmiddel
herbal remedy
herpes
cold sore
herpes zoster, gordelroos
shingles
netelroos
hives
verziend
long-sighted, far-sighted, hyperoptic
verminderen, schaden
impair
handicap, stoornis, verzwakking
impairment
onophoudelijk
incessant
insnijden
incise
onwel, misselijk
indisposed
ingeademde stof
inhalant
sluipend
insidious
hinderen, verstoren
interfere with
periodiek, intermittent
intermittent
tussenkomen, ingrijpen
intervene
prikje
jab
vermoeidheid
lassitude
lusteloos
listless
slechte genezing van botbreuk
malunion
pupilverwijdend
mydriatic
neten
nits
af en toe
off and on
onwel, ziekjes
off-colour
open
open-ended
ineenkrimpen van de pijn
double up in pain
uitstrijkje
pap smear, smear test
aambeien
piles
gips/plaaster
plaster (of Paris) cast
versnellen
precipitate
voorlopige diagnose
provisional diagnosis
verdikken
gain weight
put on weight
terugkomen
recur
kokhalzen
retch
tuiten
ringing
schroeiende pijn
scalding pain
spalk
splint
verstuiken
sprain
brandend, prikkend
stinging
klompvoet
talipes
koorts hebben
to have a temperature
gevoelig
tender
benauwdheid
tightness
van wacht zijn
to be on call
zich niet goed voelen
to be out of sorts
sondevoeding
tube feeding
tyfus
typhoid
onwel, ongeschikt
unfit
helen, aaneengroeien van bot
unite
looprek
walker
spieratrofie
muscle wasting
kinkhoest
whoopig cough, pertussis
afgemat, versleten
worn out
toedienen
admisister
promille alcohol in bloed
BAL (blood alcohol level)
op de hoogte brengen
to brief
een ziekte oplopen
to contract an illness
catheter urine staal
catheter specimen of urine (CSU)
opkrullen, een bolletje maken
to curl up
neerslachtig,, droevig
dejected
elektrolieten verstoring
electrolyte disturbance
klysma, lavement, klisteerspuit
an enema
gel, glijmiddel
jelly
aanbrengen van glijmiddel
to lubricate
neusgang
nasal passage
opening, uitmonding
orifice
verzachten, verlichten
palliate
(door)snede
plane
poliep
polyp
sepsis
septicaemia
pijnlijk
sore
staal/uitstrijkje
swab
geen alcohol drinken
teetotal
registratie (van een instrument)
tracing
intrekken
tuck in
binnen de normale waarden
within normal limits