Globalisering Flashcards

1
Q

Absolute afstand

A

De werkelijke afstand tussen twee plaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Absolute afstand

A

De werkelijke afstand tussen twee plaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Absolute afstand

A

De werkelijke afstand tussen twee plaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relatieve afstand

A

De tijd die nodig is om de afstand tussen twee plaatsen af te leggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Globalisering

A

Het proces waarbij de wereld steeds meer met elkaar verbonden raakt, op gebied van bijvoorbeeld communicatie, technologie en handel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Handelskolonialisme

A

Periode van 1500 - 1800 waar vooral kusten worden gekoloniseerd om vervolgens specerijen naar Europa te kunnen brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Driehoekshandel

A

De handel tussen Afrika, Zuid-Amerika en Europa waarbij producten, slaven en wapens de hele Atlantische oceaan over gingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Industrieel kolonialisme

A

Periode van 1800 - 1945 waarin ook de binnenlanden van overzeese continenten worden gekoloniseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Exploitatiekolonie

A

Vorm van koloniseren waarbij het land leeggetrokken wordt aan grondstoffen en waarbij het land niet of nauwelijks mee opgebouwd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vestigingskolonie

A

Vorm van koloniseren waarbij de veroveraar aandacht heeft voor de opbouw van het gekoloniseerde gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Koude Oorlog

A

Periode van 1945 - 1989 waarin de Europa verdeeld is in twee delen die lijnrecht tegenover elkaar staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kapitalisme

A

Vorm van regeren waarbij vrijheid voorop staat, zoals het vroegere West-Europa en de VS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Communisme

A

Vorm van regeren waarbij gelijkheid voorop staat, zoals het vroegere Oost-Europa en de Sovjet Unie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dekolonisatie

A

Het onafhankelijk worden van kolonies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Centrum

A

De meest rijke landen uit de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Semiperiferie

A

De landen die economisch in opkomst zijn.

17
Q

Periferie

A

De meest arme landen uit de wereld.

18
Q

Triade

A

Het handelsblok van gebieden die globalisering sturen.

19
Q

BRICKS-landen

A

Eerste generatie landen die vanaf 1995/2000 een grote economische ontwikkeling doormaken.

20
Q

MINT-landen

A

Tweede generatie landen die vanaf 2010 een grote economische ontwikkeling doormaken.

21
Q

Global Shift

A

Het verschuiven van economische kerngebieden in de wereld.

22
Q

Multipolaire Wereldeconomie

A

Het ontstaan van meerdere economische kernpunten in de wereld.

23
Q

Multinationals (MNO’s)

A

Grote, westerse bedrijven die verspreid over meerdere landen kantoren en fabrieken hebben.

24
Q

Lagalonenlanden

A

Landen waar de lonen gemiddeld een heel stuk lager liggen dan gemiddeld in de wereld.

25
Q

Productieketen

A

Schakels waaruit een product is opgebouwd. Elk onderdeel wordt uit het goedkoopste land gehaald.

26
Q

Consumptiepatroon

A

Patroon waarin mensen in een land hun verdiende geld besteden.

27
Q

Speciaal Economische Zones (SEZ’s)

A

Gebieden in het buitenland die vele voordelen bieden voor MNO’s om hun bedrijf daar te plaatsen.

28
Q

Infrastructuur

A

Het totaal aan havens, wegen, vliegvelden etc in een land/gebied.