GL5 Flashcards

1
Q

Geef de eigenschap van som of verschil gelijkheid in woorden.
.

A

je mag in beide leden van een gelijkheid hetzelfde getal optellen (of aftrekken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de eigenschap van som en verschil gelijkheid in Symbolen.

A

kwantor(Omgekeerde a ) / voor alle getallen [a,b,m] die behoren tot Q (Rationale getallen) =
<==> a + m = b + m
a = b
<==> a - m = b - m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de eigenschap van vermenigvuldigen of delen in woorden.

A

Je mag bij beide leden van een gelijkheid vermenigvuldigen(of delen) met eenzelfde getal verschillend van 0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de eigenschap van vermenigvuldigen of delen in symbolen.

A

Voor alle getallen [a , b] die behoren tot rationale getallen en voor alle getallen [m] die behoren tot de rationale getallen zonder 0.

a = b <==> a * m = b * m
<==> a / m = b / m

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zeg in 5 stappen hoe vergelijking kunt oplossen.

A

1 Werk de haakjes weg.

2 Breng alle termen in x samen in één lid. Alle andere termen breng je samen in het andere lid.
Je maakt gebruik van de eerste eigenschap van gelijkheden.

3 Maak de som in beide leden.

4 Deel door de coëfficiënt van x (of breng de vergelijking in de vorm x = … ).Ie maakt gebruik van de tweede eigenschap van gelijkheden.

5 Je kunt jezelf controleren door een proef uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heb je in een vergelijking veel breuken? wat doe ja dan?

A

Alles op een zelfde noemer zetten en dan de noemer weg doen en uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoekpunten

A

A,B,C,D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoeken

A

Â,^B,^C,^D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zijden

A

een zijden = []
bv. [AB]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

diagonalen

A

zelfde als zijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

overstaande zijden

A

zelfde als zijden maar met een ‘en’ er tussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lengte van zijden

A

|AB| en |CD|

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

definitie trapezium

A

Een trapezium is een vierhoek met ten minste één paar evenwijdige zijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

definitie parallellogram

A

een vierhoek met twee paar evenwijdig zijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

eigenschap parallellogram

A

overstaande zijden evenlang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

omgekeerde eigenschap parallellogram

A

als in een vierhoek de overstaande zijden evenlang zijn dan is die een parallellogram.

17
Q

zijden kenmerk parallellogram

A

een vierhoek is een parallellogram slecht en slechts als de overstaande zijden evenlang zijn

18
Q

eigenschap hoeken

A

in een parallellogram zijn de overstaande hoeken even groot

19
Q

omgekeerde eigenschap hoeken

A

als in een vierhoek de overstaande hoeken even groot zijn = parallellogram

20
Q

eigenschap zijden parallellogram

A

In een parallellogram zijn de overstaande zijden even lang.

21
Q

omgekeer eigenschap zijden

A

Als in een vierhoek de overstaande zijden even lang zijn, dan is die vierhoek een parallellogram.

22
Q

hoekenkenmerk parallellogram

A

Een vierhoek is een parallellogram als en slechts als de overstaande hoeken even groot zijn.

23
Q

omgekeerde eigenschap

A

Als in een vierhoek de overstaande hoeken even groot zijn, dan is die vierhoek een parallellogram.

24
Q

eigenschap hoeken

A

In een parallellogram zijn de overstaande hoeken even groot.

25
Q

diagonalenkenmerk parallellogram

A

Een vierhoek is een parallellogram als en slechts als de diagonalen elkaar middendoor delen.

26
Q

eigenschap diagonalen

A

In een parallellogram delen de diagonalen elkaar middendoor.

27
Q

omgekeerde eigenschap diagonalen

A

Als in een vierhoek de diagonalen elkaar middendoor delen, dan is die vierhoek een parallellogram.

28
Q

def vierkant

A

Een vierkant is een vierhoek met vier even lange zijden en vier even grote hoeken.

29
Q

def ruit

A

Een ruit is een vierhoek met vier even lange zijden.

30
Q

eigenschap ruit

A

In een ruit staan de diagonalen loodrecht op elkaar.

31
Q

eigenschap rechthoek

A

In een rechthoek zijn de diagonalen even lang.