Gesteenten Bodem En Ondergrond Flashcards

1
Q

Lithosfeer

A

Buitenste vaste laag van de aarde die uit verschillende gesteenten bestaat en is opgedeeld in platen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Asthenosfeer

A

Tweede laag van de aarde die plastisch is en tot 650 km diep reikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ondermantel

A

Derde laag van de aarde die vast is en tot 2900 km diep reikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aardkern

A

Binnenste laag van de aarde die uit een vloeibare buitenkern en een vaste binnenkern bestaat. Reikt tot ongeveer 6400 km diep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aardbeving

A

Natuurfenomeen waarbij de aardplaten naar elkaar toe bewegen en botsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tsunami

A

Natuurfenomeen waarbij aardplaten naar elkaar toe bewegen en botsen in een oceaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

magma

A

Plastisch gesteente vanuit de asthenosfeer die in de lithosfeer terecht komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lava

A

Magma die door de lithosfeer breekt en zichtbaar wordt en afkoelt aan het aardoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vulkaanuitbarsting

A

Het proces waarbij magma door de lithosfeer breekt en zichtbaar wordt aan het aardoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gesteenten

A

Alle natuurlijke materialen waaruit de lithosfeer is opgebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

los gesteente

A

Gesteente waarbij de korrelgrootte kleiner is dan 2 cm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vast gesteente

A

Gesteente waarbij de korrelgrootte groter is dan 2 cm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bodem

A

Het bovenste losse gedeelte van de aarde waarin de plantengroei het gesteente beïnvloedt. OF Het bovenste losse gedeelte van de aarde waarin de planten wortelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ondergrond

A

Het gedeelte van de aarde onder de bodem waarin er geen plantengroei meer is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

doorlatendheid

A

Hoe snel of gemakkelijk water doorheen een bodem sijpelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

reliëf

A

Het reliëf is de afwisseling van natuurlijke hoogtes en laagtes in het landschap.

17
Q

reliëfelementen

A

Reliëfelementen zijn elementen waarmee een landschap kan worden waargenomen en beschreven. = de 4 H’s: horizonlijn, hoogteverschil, helling en hoogte.

18
Q

horizonlijn

A

De horizonlijn is de lijn waar het aardoppervlak en de lucht elkaar lijken te raken. (kan recht, golvend of kantig/getand zijn.)

19
Q

helling

A

De helling is het vlak tussen een hoger en een lager gelegen deel in het landschap. (kan geen, zwak, matig of steil zijn.)

20
Q

hoogteverschil

A

Het hoogteverschil is het verschil tussen het hoogste en laagste punt in het lanschap. (kan geen, klein, matig of groot zijn.)

21
Q

kniklijn

A

Een kniklijn is de lijn tussen twee hellingsvlakken.

22
Q

dallijn

A

Een dallijn is een kniklijn waarbij twee dalende hellingsvlakken elkaar raken.

23
Q

kamlijn

A

Een kamlijn is een kniklijn waarbij twee stijgende hellingsvlakken elkaar raken.