Geschiedenis- toetsweek Flashcards
Sociaal democraat
Een groep mensen die de positie van de arbeiders willen verbeteren op basis van politiek. Om dat te bereiken wouden ze arbeiders in het parlement
Census kiesrecht
Alleen mensen die genoeg belasting betalen hebben een kiesrecht.
Pacificatie van 1917
Een grote wijziging van de grondwet waarin stond; dat er geld komt voor alle scholen, dat er algemeen, passief en actief, mannen kiesrecht kwam.
passief
Je kan gekozen worden
actief
Je mag kiezen
Districtenstelsel
Nederland was tot 1917 verdeeld in 100 districten.
Evenredige vertegenwoordiging
zoveel stemmen je krijgt, zoveel mensen krijg je in het parlement
verzuiling
De verdeling van Nederland in 4 groepen mensen; liberalen, socialisten, katholieken en protestanten
schoolstrijd
De verschillen in mening tussen de zuilen wat betreft naar welke soort scholen het geld gaat, openbare of christelijke.
neutraliteitspolitiek
Beleid van de Nederlandse regering tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het doel was om goede relaties te onderhouden met alle handelspartners, ook met landen die met elkaar in oorlog waren.
economische crisis
Periode waarin het slecht ging met de economie, bedrijven slecht draaiden, veel mensen werkloos waren of weinig verdienden en waarin consumenten weinig vertrouwen in de economie hadden.
wederopbouw
Het herstellen van de oorlogsschade en de economie na de Tweede Wereldoorlog.
industrieland
Een land wat vooral produceert en exporteert.
harmoniemodel
de werkgevers en werknemers hadden hetzelfde doel. De werkgevers willen verkopen en werknemers willen werk → ze hebben elkaar nodig.
Poldermodel
Dit betekende dat de overheid, werkgevers en werknemers overlegden en afspraken maakten. Hierbij kregen de werknemers werk en de werkgevers verkochten meer producten.