geschiedenis begrippen hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

sporen

A

overblijfsel van het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

archeoloog

A

iemand die opgravingen doet en bestudeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bron

A

hier uit haal je informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

jaartelling

A

de manier waarop we jaren tellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

periode

A

een bepaalde hoeveelheid tijd, de geschiedenis is in 5 periodes ingedeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geschiedenis

A

onderzoek en kennis va wat er in het verleden is gebeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tijdvak

A

de geschiedenis word ingedeeld 10 tijdvakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bijbel

A

heilig boek van de christenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cultuur

A

denken en doen van een groep mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DNA

A

een stof dat in de mens zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

etnische

A

kenmerken van een volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

evolutie

A

langzame verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

koran

A

heilige boek van de moslims

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ras

A

een soort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

scheppingsverhaal

A

verhalen over ontstaan van de wereld en het leven daarop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

standpunt

A

mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

tenach

A

heilige boek van de joden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wetenschapper

A

systematisch onderzoek en de kennis die daardoor ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

experimentele archeologie

A

het verleden onderzoeken door iets uit te proberen

20
Q

gevolg

A

iets wat door iets anders gebeurd

21
Q

kenmerkend aspect

A

speciaal onderwerp van een tijdvak

22
Q

middel van bestaan

A

manier om aan voedsel te komen

23
Q

oorzaak

A

waardoor iets gebeurd

24
Q

nomade

A

iemand die rondtrekt, zonder vaste woonplaats

25
Q

samenleving

A

hoe een grote groep samenleeft

26
Q

samenleving van jager- verzamelaars

A

samenleving waarin mensen als nomaden leven, en van wat ze vangen in de natuur

27
Q

steentijd

A

tijd waarin steen een een belangrijk was om voorwerpen mee te maken

28
Q

tijd van jagers en boeren

A

eerste tijdvak

29
Q

akkerbouw

A

plantaardig voedsel verbouwen

30
Q

continuiteit

A

als er geen verandering is

31
Q

economie

A

manier om aan voedsel te komen

32
Q

landbouw

A

akkerbouw en veeteelt

33
Q

landbouwrevolutie

A

ontstaan van de landbouw

34
Q

landbouwsamenleving

A

mensen leven dorpen van de landbouw

35
Q

RRRRRevolutie

A

GROTE verandering

36
Q

veeteelt

A

fokken en houden van tamme dieren

37
Q

werktuig

A

voorwerp waarmee je iets doet of maakt

38
Q

zelfvoorzienend

A

voor zichzelf zorgend

39
Q

aanzien

A

waardering

40
Q

conflict

A

ruzie

41
Q

hiernamaals

A

leven na de dood

42
Q

kunst

A

iets moois maken

43
Q

macht

A

als anderen doen wat jij wil

44
Q

monument

A

gedenkteken

45
Q

natuurgodsdienst

A

geloof waarbij natuurverschijnselen bij komen

46
Q

ritueel

A

plechtige handeling, ceremonie

47
Q

sociaal

A

gaat over mensen en groepen in een samenleving