Geschiedenis 3.1-3.4 Flashcards

1
Q

republiek

A

Een land waar geen koning of keizer aan het hoofd staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

senaat

A

Een vergadering die de Romeinse republiek bestuurde. De leden kwamen uit de rijkste en belangrijkste families.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

consul

A

belangrijkste bestuurder en legeraanvoerder in de Romeinse republiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vetorecht

A

het recht om een beslissing tegen te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Romeinse rijk

A

Groot gebied dat ongeveer tot 300 v.C. tot 1450 n.C. heeft bestaan. Toen het rijk rond 200 n.C. op zijn grootst was, omvatte het delen van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

burgerrecht (bij de Romeinen)

A

Romeinse burgers hadden bepaalde voorrechten, zoals het recht om niet zonder proces te worden veroordeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dictator

A

alleenheerser.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

keizer

A

Hoogste bestuurder in het Romeinse rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pax Romana

A

Een lange periode van rust en vrede in het Romeinse rijk inde 1e en 2e n.C. (letterlijk: Romeinse vrede)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

grootgrondbezitter

A

iemand die veel grond bezit en daardoor erg rijk en machtig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

villa

A

een huis van een grootgrondbezitter op het platteland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

proletariër

A

Een Romeinse burger die arm was en afhankelijk was van de steun van de rijken en de machtigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

elite

A

groep van rijkste en machtigste personen in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gladiatorenspelen

A

Show waarbij beroepskrijgers in een speciaal gebouwde stadions op leven en dood met elkaar en wilde dieren vochten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Romeinse recht

A

wetten in het Romeinse Rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Germanen

A

verzameling volken die oorspronkelijk in het gebied van Duitsland en Nederland leefden, zoals de Friezen en de Bataven.

17
Q

West-Romeinse Rijk

A

Deel van het Romeinse Rijk dat vanaf de 4e eeuw vanuit Italië werd bestuurd en in 476 ten onder ging.

18
Q

Oost-Romeinse Rijk

A

Deel van het Romeinse Rijk dat vanaf de 4e eeuw n.C. vanuit Constantinopel werd bestuurd. Dit rijk bleef bestaan tot 1453.

19
Q

volksverhuizing

A

Grote verplaatsing van volken vanuit Noord- en Oost-Europa naar het zuiden en westen (in de 4e eeuw en 5e eeuw n.C.)

20
Q

jodendom

A

geloof van de joden, een volk dat in één god gelooft.

21
Q

monotheïsme

A

Het geloof in één god.

22
Q

christendom

A

Geloof in één god volgens de leer van Jezus Christus.

23
Q

bijbel

A

Het heilige boek van de christenen.

24
Q

paus

A

De hoogste bestuurder van de christelijke (katholieke) kerk.

25
kerk
-gebouw waarom christenen bij elkaar komen om te bidden. -Het geheel van alle christelijke gelovigen en hun bestuurders.
26
dateren
zo precies mogelijk bepalen wanneer iets gebeurt.
27
eeuw
tijdsduur van een honderd jaar.
28
jaartelling
de manier waarop mensen aangeven in welk jaar iets gebeurde.
29
periode
een reeks van eeuwen die bij elkaar horen (zoals de prehistorie of de oudheid)
30
tijdvak
een reeks eeuwen of jaren die bij elkaar horen (zoals de tijd van jagers en boeren of de tijd van Grieken en romeinen)