Geschiedenis Flashcards

1
Q

Polis / poleis

A

Kleine nederzetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Griekse landbouwsamenleving: natuur

A

Bergachtig gebied met weinig vruchtbare vlaktes mediterraan klimaat (warm & droog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Griekse landbouwsamenleving: landbouw

A

Veeteelt
Beperkte akkerbouw
Graan-, olijven-, en druiventeelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Griekse landbouwsamenleving: samenleving

A

Gesloten landbouwsamenleving
- kleine nederzettingen
- lokale ruilhandel
- zelfvoorzienend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 kenmerken open landbouwsamenleving

A
  • geldeconomie
  • gedeelde cultuur
  • lange afstandshandel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef drie gevolgen van de beroepsspecialisatie

A
  1. Nood aan grondstoffen
  2. Afzetmarkten
  3. Handel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verklaar waarom het griekse landschap het moeilijk maakte om de bevolkingsgroei op te vangen.

A

Ze hadden te weinig vruchtbare vlaktes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verklaar waarom de Grieken hun nederzettingen niet buiten de kustzones stichtten

A

Daar was geen mediterraan klimaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In de griekse wereld was er rond 40m v.c.:

A

Lokale handel, regionale handel en langeafstandshandel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In de griekse wereld rond 400 v.c. verliep de langeafstandshandel voornamelijk:

A

Over zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Economisch domein

A
  1. Voedsel, kleding, woning
  2. Werk
    3.handel
  3. Transport
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cultureel domein

A
  1. Communicatie
  2. Kunst
  3. Geloof, godsdienst, levensbeschouwing
  4. Wetenschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Politieke domein

A
  1. Afspraken
  2. Organisatie
  3. Regels, wetten
  4. Wetten, plichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sociale domein

A
  1. Individu, groep
  2. Verhouding tussen mensen
  3. Rollenpatronen
  4. Opvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly