geschiedenis Flashcards

man van milaan

1
Q
  • Territoriale invulling
A

wijze waarop het grondgebied en de grenzen veranderen doorheen de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Agrarische samenleving
A

samenleving waarin landbouw en veeteelt de belangrijkste economische sectoren zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Stedelijke samenleving
A

samenleving met de kenmerken van een stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je kunt verklaren waarom we scharnierdata het best afronden

A
  • Omdat niet alles plots verandert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Je kunt verklaren waar het negatieve beeld van de middeleeuwen vandaan komt.

A
  • Aan het einde van de middeleeuwen en het begin van de vroegmoderne tijd hadden schrijvers een negatief beeld over de middeleeuwen. Doordat dit vaak herhaal werd door bv. politici en leerkrachten ontstond zo de mythe van de duistere middeleeuwen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je kunt bij de man van Milaan uitleggen welke wisselwerking er is tussen twee maatschappelijke domeinen.

A
  • Sociaal: sociale regels niet volgen
  • Politiek: straffen van misdadigers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Chronologie
A

ordening in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Eeuw
A

periode van 100 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Millennium
A

periode van 1000 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Periode
A

afbakening in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Stedelijk
A

behorend tot de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Tijdrekening
A

manier om te situeren in de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Westers
A

wel of niet behorend tot het Westen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • West-Europees
A

uit regio in Europa waartoe de huidige Benelux, Frankrijk en Duitsland hoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Je kunt de drie periodes van de middeleeuwen op een tijdlijn plaatsen.

A

vroege, hoge, late

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je kunt de periode van de middeleeuwen met de scharnierdata aanduiden op een tijdlijn.

A

500-1500

17
Q

Je kunt een symbolische begin- en einddatum gebruiken bij het afbakenen van de middeleeuwen.

A

476-1492

18
Q

datums van tijdlijn

A

3500 v.C- 800 v.C- 500-1500-1800-1945

19
Q

datums van middeleeuwen

A

500- 1000- 1250- 1500