GESCH Flashcards
geef 4 activiteiten die de slaven deden.
-werken in zilver mijnen
-riool reinigers
- leraren
-opvoeders
Noemde historische periodes met data.
- prehistorie(tot 3500 v.C)
-oude nabije oosten(3500 v.C tot 500)
-klassieke oudheid(800v.C tot 500)
-middeleeuwen(500 tot1450)
wat zijn de 4 domeinen?
1) sociaal
2) Politiek
3) Cultureel
4)Economie
Wat waren de twee belangrijkste poleis?
1)Sparta
2)Athene
gelijkenissen tussen het oude Griekenland en nu
er worden nog steeds mensen gebruikt als slaven
Besluit de oorzaak van de Minoïsche bloeiperiode.
door goede liging.
was er veel handel.
dit leidde tot reikdom en rijkecultuur.
Beschrijf het landschap van Griekenland
Bergachtig en veel eilanden.
leg de mythe van de Minotaurus uit.
eigen woorden
de Minoïsche beschaving was van…..v.C tot …..v.C
3200v.C tot1375v.C
de myceense beschaving was van…v.C tot….v.C
1600v.C tot 1100v.C
4 plaatsen waar voedselte vinden is.
1) kusten van de Zwarte Zee
2) Italië
3) Egypte
4) Sicilië
situeer de Griekse cultuur in tijd en ruimte.
tijd: 1600v.C - 146v.C
ruimte: Grieknland
welke zaken importeerden de de Grieken.
- goud - barnsteen
- hout - graan
- ivoor - papyrus
- koper - ijzer
- purper - glas
waar werd een poleis gebouwd en waarom?
op de heuvel in de vallei want daar lag het vruchtbare grond.
welke zaken hebben de Griekse poleis gemeen?
- geloof
- cultuur
- taal