GES H6 BOEREN EN HANDEL Flashcards
Drieslagstelsel H6,1
Om de grond te laten rusten, lieten boeren hun akkers elke drie jaar braak liggen.
Vicieuze cirkel van Traditionele landbouw H6.1
-> Lage grond-productiviteit -> alle gronden nodig voor broodgranen -> weinig weilanden en geen voedsel (voor dieren) -> weinig bemesting ->
Openveldsysteem H
Geen afscheiding tussen percelen (landplots) van de verschillende boeren .
Wat is het nadeel van de combinatie van de drieslagstelsel en het openveldsysteem.
De boeren konden niet zelf beslissen wat ze planten, wanneer ze planten en waneer ze oogsten. Ze moesten werken op het tempo van de traagste boer. Individuele ondernemingszin werd gestopt.
Arbeidsproductiviteit
Rendement (profit) van de handenarbeid in de akkerbouw (ploegen, zaaien, oogsten) bleef laag.
Leg uit hoe niet agrarische activiteiten afhankelijk waren van de landbouw.
Veel nijverheid takken verwerkte agrarische grondstoffen, bv: bierbrouwers (verwerking) maken bier(product) van gerst en hop (agrarische grondstof)
Wat waren de kenmerken van traditionele landbouwen?
1.) Overlevingslandbouw en zelfvoorziening (Weinig overschot).
2.) Drieslagstelsel (Lage opbrengst, lage rendement)
3.) Lage arbeidsproductiviteit (grote tewerkstelling)
4.) Bepalend voor nijverheid en levensstandaard.
Nijverheid H6.2
Verwerking van grondstoffen tot producten
Productie eenheid
Stad: Ambachtsatelier
Platteland: Huis-nijverheid
Wat is een kenmerk van de productie -eenheid dat gemeenschappelijke was voor stad en platteland?
Productie gebeuren bij mensen thuis: In ambachtsatelier (stad) en huis nijverheid (platteland).
Twee verschillen tussen stad en platteland met betrekking tot (relating to) productie organisatie
Stad: Voltijds, Meestal ambachtelijke georganiseerd.
Platteland: Deeltijds ( aanvullende winter activiteit), geen reglementering.
Wat waren de kenmerken van de traditionele nijverheid?
1.) productie eenheid: stad = ambachtsatelier, platteland = boeren huis houden.
2.) organisatie: stad = voltijdse activiteit + reglementering, platteland= aanvullend winter activiteit + geen reglementering.
Veranderingen die speelden bij ontwikkelen van comerciele landbouw:
1.) Regio’s met bevaarbare waterlopen en vlak relief= goedkoop transport.
2.) Afschaffen van braak (drieslagstelsel)
3.) Op vrijgekomen grond, planten ze voedergewassen (animal food) -> meer vee (animals) -> meer mest( tratsi)
4.) Nijverheid-gewassen = meer winst.
5.) intensieve handelscontacten maar ook uitwisseling van
kennis.
Kooplieden ondernemers
Kooplieden ondernemers zijn handelaars die een onderneming oprichten.
Hoe kon de landbouw zich ontwikkelen tot een commerciële landbouw?
Voedseloverschotten – bemesting – hogere productiviteit –
meer soorten gewassen.