German Schritt 21 & 22 Flashcards
1
Q
Alt
A
Oud
2
Q
Das Auge
A
het oog
3
Q
Die Augen
A
de ogen
4
Q
Aussehen
A
Eruitzien
5
Q
Ein bisschen
A
Een beetje
6
Q
Circa
A
Ongeveer
7
Q
Glauben
A
Geloven
8
Q
Glücklich
A
Gelukkig
9
Q
GroB
A
Groot
10
Q
das Haar
A
Het haar
11
Q
die Haare
A
De haren
12
Q
die Jacke
A
De jas
13
Q
die Jacken
A
De jassen
14
Q
jung
A
Jong
15
Q
klein
A
Klein