Geologische Tijdschaal Flashcards

1
Q

Wat is stratigrafie?

A

Het ordenen van gesteentelagen in de tijd en ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 methodes om gesteenten te dateren

A

Relatieve datering en absolute datering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is relatief dateren?

A

Men gaat uit van de natuurlijke opeenvolging van gesteenten en fossielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is superpositie?

A

Hiermee wordt de opeenvolging van lagen bepaald. De onderste lagen zijn ouder dan die erboven liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat een discordantievlak?

A

Door erosie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorbeelden van relatief dateren?

A
  • Op basis van afzettingen (superpositie)
  • obv evolutie van het leven
  • massa extincties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kun je relatief dateren op basis van het evolutie van het leven?

A

We kunnen fossielen in de juiste volgorde plaatsen en hierdoor kunnen we de ouderdom van een laag bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer kunnen we bepaalde soorten gebruiken als gidsfossiel?

A

Als ze onder een bepaalde vorm in grote aantallen over een groot deel van de aarde voorkwamen tijdens een relatief korte periode, gidsen ze ons naar een bepaalde tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een massa extinctie

A

Wanneer een soort plots uitsterft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Absolute datering

A
  • Ouderdom gesteente in jaren wordt bepaald door verval van radioactieve elementen .
  • Isotopen breken in de loop van de tijd met een constante snelheid af = halfwaardetijd.
  • de tijd waarin de helft van de moederelementen wordt omgezet in dochter elementen
  • door de verhouding tussen die 2 te meten = tijdstip verval weten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Koolstofdatering

A
  • een absoluut dateringsmethode: vooral gebruikt om organisme onder 50.000 j. oud te dateren.
  • gebaseerd op de aanwezigheid van radioactieve isotoop koolstof-14 in levende organisme.
  • na dood geen c14 opname meer. Door de verhouding van koolstof-14 tot koolstof-12 te meten en dit te vergelijken met de verhoudingen in de atmosfeer, kan men de ouderdom van het organisme inschatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Precambrium:
Paleozoïcum:
Mesozoïcum:
Cenozoïcum:

A

Precambrium: onstaan primitieve leven, aarde stolt
Paleozoïcum: oudst gevonden fossielen
Mesozoïcum: reuzenreptielen, vogels, buideldieren
Cenozoïcum:
tertiair: verdere ontwikkeling zoogdieren
quartair: ontwikkeling mens, Pleistoceen: ijstijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Contactzone

A

Scheidingslijn tussen 2 gesteentelagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bovenste laag geologische kaart weg?

A

Bodemkaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dendrochronologie

A

Hoe warmer, hoe dikker de ringen in de boom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Synoniem ijstijd

A

Glaciaal

17
Q

Warmere periode tussen ijstijden

A

Tussentijd/ interglaciaal

18
Q

Laatste ijstijd

A

Weichsel glaciaal

19
Q

Relatief koudste periode tijdens ijstijd/ relatief warme periode

A

Stadiaal/ interstadiaal

20
Q

Voorlaatste ijstijd

A

Saale ijstijd

21
Q

Geologische kaart

A

Geeft gesteenten die dagzomen weer

22
Q

Ontstaan van klimaatveranderingen

A

De beweging van de aarde veranderd (3 variabelen van Milankovic):
Exentriciteit
Obliquiteit of tilt
Precessie

23
Q

exentriciteit

A

•Door ellipsvormige aardbaan om de zon
•Cyclus van 100 000 jaar
•Als baan zeer elliptisch is:
••Stralingsenergie varieert sterk doorheen het jaar
••Dit zorgt voor extremere seizoenen
•Als baan minder elliptisch is:
••Energie van zon gelijk verdeelt doorheen het jaar

24
Q

Obliquiteit

A

•Doordat de aardas scheef staat tov de zon
•Cyclus van 41 000 jaar
•Varieert van 21,5° tot 24,5 °
•Bij grotere hoek:
••Meer variatie in stralingsenergie
••Extremere seizoenen
•Bij kleinere hoek:
••Verschillen tussen seizoenen zijn kleiner

25
Q

Precessie

A

• Doordat aardas een draaiende beweging maakt (zoals scheve tol)