Gender roles, family issues Flashcards
1
Q
verlaten
A
abandon
2
Q
vertrouwd zijn in iets
A
be engaged in sth
3
Q
kinderzorg/opvoeding van de kinderen
A
childcare/child-rearing duties
4
Q
niet-akkoord
A
disagreement
5
Q
het huishouden doen
A
do the housework/domestic work/domestic duties/household tasks
6
Q
dubbel inkomen
A
dual-income/two-income family
7
Q
geziinsbegeleiding
A
family counceling
8
Q
financiëren
A
fund
9
Q
thuiswerker
A
homeworker
10
Q
verwaarloosd
A
neglect
11
Q
overwerkt
A
overworked
12
Q
eerste broodwinner
A
primary breadwinner
13
Q
privacy
A
privacy
14
Q
druk zetten op iemand
A
put pressure on sb
15
Q
ruzie maken
A
quarrel