gen Flashcards
1
Q
wat is een gen
A
een afgebakend stuk DNA dat bestaat uit een bepaalde opeenvolging van organische basen
2
Q
wat is die opeenvolging van organische basen
A
een code
3
Q
wat bepaalt deze code
A
bepaald een kenmerk
4
Q
is dat kenmerk een vast of los deeltje
A
beiden
5
Q
leg uit hoe het DNA een eiwit wordt
A
er wordt een perfecte kopie gemaakt van het DNA, die kopie noemen we het mRNA. Het mRNA gaat naar het cytoplasma waar het gelezen en vertaald wordt naar een eiwit.
6
Q
waarvoor staan de 3 letters in het mRNA code
A
aminozuur
7
Q
A
7
Q
wat vormen aminozuren
A
eiwit/proteïne = eiwitsyntese