gen Flashcards

1
Q

wat is een gen

A

een afgebakend stuk DNA dat bestaat uit een bepaalde opeenvolging van organische basen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is die opeenvolging van organische basen

A

een code

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat bepaalt deze code

A

bepaald een kenmerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

is dat kenmerk een vast of los deeltje

A

beiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg uit hoe het DNA een eiwit wordt

A

er wordt een perfecte kopie gemaakt van het DNA, die kopie noemen we het mRNA. Het mRNA gaat naar het cytoplasma waar het gelezen en vertaald wordt naar een eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarvoor staan de 3 letters in het mRNA code

A

aminozuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat vormen aminozuren

A

eiwit/proteïne = eiwitsyntese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly