Geen titel 1 Flashcards
1
Q
Acconsentire
A
Toestemmen in/ instemmen met
2
Q
Aprire
A
Openen
3
Q
Assorbire
A
Opnemen/ absorberen
4
Q
Avvertire
A
Opmerken
5
Q
Bollire
A
Koken
6
Q
Conseguire
A
Behalen
7
Q
Convertire
A
Omzetten
8
Q
Coprire
A
Bedekken
9
Q
Cucire
A
Naaien/ stikken
10
Q
Divertire
A
Vermaken
11
Q
Dormire
A
Slapen
12
Q
Eseguire
A
Uitvoeren
13
Q
Fuggire
A
Vluchten
14
Q
Inseguire
A
Achtervolgen
15
Q
invertire
A
Omkeren/ veranderen
16
Q
Abbellire
A
Verfraaien/ mooier maken
17
Q
Abbrustolire
A
Roosteren
18
Q
Abolire
A
Afschaffen/ opgeven
19
Q
Accanirsi
A
Zich vastbijten in/ koppig volhouden
20
Q
Aderire
A
Kleven aan/ zich aansluiten bij
21
Q
Aggredire
A
Aanvallen/ belagen
22
Q
Agire
A
Handelen
23
Q
Alleggerire
A
Lichter maken
24
Q
Ammattire
A
Gek worden
25
Ammonire
Waarschuwen
26
Ammorbidire
Zachter maken
27
Annerire
Zwart maken
28
Annuire
Instemmend knikken
29
Appassire
Verwelken
30
Appesantire
Zwaar maken
31
Appiattire
Afvlakken/ nivelleren
32
Approfondire
Verdiepen
33
Arricchire
Verrijken
34
Arrossire
Blozen
35
Arrostire
Grillen/ roosteren
36
Arrugginire
Doen verroesten
37
a
Toekennen
38
Avvilirsi
Ontmoedigen
39
Bandire
Uitbannen/ opzij zetten
40
Barrire
Trompetten
41
Blandire
Vleien
42
Capire
Begrijpen
43
Chiarire
Ophelderen/ verduidelijken
44
Colorire
Kleuren
45
Colpire
Slaan
46
Compatire
Medelijden hebben met
47
Concepire
Zwanger worden / uitdenken
| indenken
48
Condire
Op smaak brengen
49
Conferire
Toekennen/ verlenen
50
Contribuire
Bijdragen tot/ aan
51
Costituire
Oprichten
52
Costruire
Bouwen/ aanleggen
53
Custodire
Bewaren
54
Definire
Beschrijven/ definiëren
55
Demolire
Vernietigen
56
Digerire
Verteren/ verdragen
57
Dimagrire
Vermageren
58
Diminuire
Verminderen
59
Distribuire
Verdelen
60
Esaudire
Vervullen
61
Esaurire
Opmaken
62
Esibire
Tonen
63
Esordire
Debuteren/ beginnen
64
Fallire
Missen
65
Farcire
Farceren/ vullen
66
Favorire
Begunstigen/ steunen
67
Ferire
Verwonden
68
Finire
Eindigen
69
Fiorire
Doen bloeien
70
Fornire
Verschaffen
71
Garantire
Garanderen/ verzekeren
72
Gioire
Zich verheugen
73
Gradire
Waarderen
74
Grugnire
Grommen
75
Guaire
Janken/ jammeren
76
Guarire
Genezen
77
Imbandire
Feestelijk dekken
78
Imbarbarire
Tot barbaarsheid brengen
79
Imbastire
Opstellen
80
Imbiondire
Blonderen
81
Imbizzarrire
Schichtig maken
82
Imborghesire
Verburgerlijken
83
Imbottire
Opvullen/ volstoppen
84
Imbruttire
Lelijk maken
85
Impadronirsi
Zich meester maken
86
Scolpire
Beeldhouwen
87
Scurire
Donker(der) maken
88
Seppellire
Begraven
89
Sgualcire
Verkreukelen
90
Smarrire
Verliezen
91
Smentire
Ontkennen
92
Snellire
Slanker maken
93
Sostituire
Vervangen door
94
Sparire
Verdwijnen
95
Spartire
Verdelen
96
Spedire
Verzenden
97
Stabilire
Vaststellen
98
Starnutire
Niezen
99
Stordire
Verdoven
100
Stupire
Verbazen
