gedrag en omgeving Flashcards
De beroemde formule van Kurt Lewin, een van de grondleggers van de sociale psychologie, zegt dat gedrag wordt veroorzaakt door:
a. De situatie
b. De persoon
c. Een combinatie van de situatie en de persoon
d. Evolutionaire factoren
Antwoord C
Kurt Lewin geloofde dat het gedrag van mensen altijd een functie is van het krachtveld waarin ze zichzelf vinden. Wat hij bedoeld met krachtveld is: het veld van krachten is het geval van menselijk gedrag is de rol van de situatie in het sturen van gedrag.
Kurt Lewin gebruikt de formule: G=f(P,S), ons gedrag is een functie van de eigenschappen van de persoon, maal de situatie waar een persoon in zit.
Volgens Zajonc’s sociale facilitatiemodel is de aanwezigheid van anderen er de oorzaak van dat een simpele, vertrouwde taak beter wordt uitgevoerd dan wanneer men alleen is en complexe, nieuwe taken juist slechter. Wat is hiervoor de verklaring?
I: De aanwezigheid van anderen zorgt voor een verhoogde aandachtsspanning, waardoor je terugvalt op de meest voor de hand liggende respons.
II: Je bent er je bewust van door anderen waargenomen en geëvalueerd te worden, waardoor je doet wat sociaal wenselijk is.
a. Alleen verklaring I
b. Alleen verklaring II
c. Beide verklaringen zijn juist
d. Geen van beide verklaringen zijn juist
Antwoord A
Zonjac zegt dat de aanwezigheid van anderen zorgt voor meer opwinding en faciliteert een dominante reactie. Die dominante respons is een reactie die een persoon het meest waarschijnlijke kiest uit alle andere mogelijke reacties. Waardoor de aanwezigheid van anderen zorgt voor een verhoogde aandacht spanning, waardoor je terugvalt op de meest voor de hand liggende respons. Hierdoor kan je bij de aanwezigheid van anderen een simpele, vertrouwde taak beter uitvoeren. Want dit voor de hand liggende respons en je dominante respons is de reactie die je meestal kiest. Als je alleen bent en er is een complexe, nieuwe taak dan is er nog niet echt een dominante respons, want het is nieuw.
Dit noem je ook wel de ‘’mere presence’’ effect:
- Beter presteren op eenvoudige, bekende taken
- Slechter presteren op nieuwe, moeilijkere taken
- Bij aanwezigheid van anderen doe je de taak die je makkelijker doet, ook beter.
De reden waarom II fout is:
Bij II wordt de evaluatievrees uitgelegd = de zorg die mensen hebben over hoe ze eruit zouden kunnen zien in de ogen van anderen. Hierbij hoeft de ‘’publiek’’ de persoon niet waar te nemen of te evalueren om een verhoogde opwinding te creëren die dan een dominante respons aanwoekert.
X is afgewezen voor promotie en blijft zich afvragen: Kreeg mijn collega de promotie in plaats van mij omdat ik minder gekwalificeerd ben of omdat ik te dik ben? Dit soort gedachten illustreert de ____________ die leden van een gestigmatiseerde groep in het dagelijks leven vaak ervaren.
a. Stereotype threat
b. Fundamental Attribution Error
c. Attributional ambiguity
d. Self-fulfilling prophecies
Antwoord C
Leden van groepen die vaak slachtoffer zijn van stigma’s of stereotypes zijn zich vaak bewust van de stereotypes over heb, wat negatieve effecten kan hebben: Stereotype threat en Attributional ambiguity.
X is onzeker en bij Attributional ambiguity is dat het sleutelelement. Want X weet niet waaraan hij zijn afwijzing kan toewijzen. Uitleg: leden van gestigmatiseerde groepen zijn vaak niet in staat om de oorzaken van hun ervaringen te begrijpen en het is lastig voor hen om te begrijpen of die oorzaken hetzelfde zijn voor iedereen of resultaten van de vooroordelen tegen hen. Dus mensen in die leven in gestigmatiseerde groepen vinden het moeilijk om te zeggen of ze positieve feedback moeten toeschrijven aan hun eigen vaardigheden of aan ijdelheid van anderen en of ze negatieve feedback moeten toeschrijven aan hun eigen schuld of aan de vooroordelen van anderen.
Een reden waarom het dan niet stereotype threat is, terwijl dat wel een negatief gevolg is van slachtoffers die vaak stigma’s of stereotypes meemaken. Is omdat X onzeker is waarom hij is afgewezen, omdat hij minder gekwalificeerd is of te dik? Hij twijfelt. Als het stereotype threat was, dan had X de angst dat het stereotype van ‘’dikke mensen zijn lui’’ zou bevestigd worden.
Waarom het niet de; fundamental attribution error is: hierbij heb je de neiging het gedrag van andere mensen aan hun karakter toe te wijzen in plaats van aan externe oorzaken. Een X heeft de beslissing van zijn baas niet veroordeeld aan zijn karakter, maar hij is onzeker waarom die keus is gemaakt.
Waarom is het niet de; self-fulfilling prophecies
Want X heeft zich niet anders gedragen om aan iemand verwachtingen te voldoen. Want de self-fulfilling prophecies = wanneer mensen op manieren optreden die voldoen aan iemand verwachting.
Waarom zorgt ervoor dat als je je ras moet opnoemen tijdens een deelname je slechter presteert?
Want dit zorgde voor stereotype threat/ dreiging. Want dit kan zorgen voor opwinding, en dus score-verlagend werken. Denken dat de groep waar je lid van bent de groep is waarop gefocust wordt, kan negatief denken opwekken.
Waarom presteren sommige leerlingen beter wanneer docenten vertellen dat sommige leerlingen het komende jaar beter zullen presteren.
Dit zou kunnen komen doordat de docenten door hun verwachting, de leerlingen meer aandacht gaven, uitdaagden of meer materiaal opleverden. Dit noem je ook wel self-fulfilling prophecies: wanneer mensen op manieren optreden die voldoen aan iemand verwachting.
In het college over attitudes hebben we het gehad over Cognitieve Dissonantie. In welk geval is er geen sprake van dissonantie?
a. Bij onvoldoende rechtvaardiging
b. Wanneer gedrag wordt opgelegd
c. Bij negatieve gevolgen
d. Bij negatieve gevolgen die voorzien hadden kunnen worden
Antwoord B
Wanneer gedrag opgelegd wordt is er GEEN sprake van dissonantie. Dit kan uitgelegd worden door een onderzoek van Festinger en Carlsmith.
Deelnemers die deelname aan een saai experiment kregen een beloning, niks 1 en 20:
$1 -> gaven de taak een beter cijfer dan de rest. Dit komt omdat ze $1 te weinig vonden, waardoor ze hun mening/attitude over het saaie experiment hebben aangepast ter justificatie van hun gedrag, op deze manier voorkomen ze dissonantie.
$20 -> dit bedrag vonden ze genoeg justificatie voor hun gedrag
Dus wanneer er gedrag wordt opgelegd, zorgt de mens ervoor dat dat geen dissonantie kan veroorzaken.
Waarom is het de rest niet?
Want dat zijn juist de punten die WEL dissonantie veroorzaken, uitleg:
Aronson zegt dat we dissonantie ervaren waneer we ons gedragen op een manier die incpnsistent is met onze kernwaarden en overtuigingen en:
- Als het gedrag gekozen was
- Als het gedrag niet voldoende gerechtvaardigd is
- Als het gedrag negatieve consequenties haf
- Als deze negatieve consequenties voorzien kunnen worden.
LET OP: alle vier aspecten moeten aanwezig zijn.
Piet wordt gevraagd eens goed na te denken over zijn gevoel voor Anna. Waarom hou je zo van Anna, Piet? Wat is hiervan een waarschijnlijke conclusie? Baseer je antwoord op Wilson en collega’s (1984).
a. Piet zal waarschijnlijk positiever worden over Anna.
b. Piet zal waarschijnlijk negatiever worden over Anna.
c. Piet’s gevoelens voor Anna zullen beter voorspellen of Piet ook daadwerkelijk bij Anna blijft.
d. Piet’s gevoelens voor Anna zullen juist slechter voorspellen of Piet ook daadwerkelijk bij Anna blijft.
Antwoord D
Het experiment van Wilson en en collega’s (1984) gaat over attitudes. Als we denken waarom we iets of iemand leuk vinden, kan dit ons misleiden ten opzichte van onze echte attitude. Dit kan leiden tot een verzwakte link tussen de attitude die we aangeven nadat we iets hebben beredeneerd en ons opeenvolgende gedrag. De reden hiervoor is we ons richten op de makkelijkste reden om iets leuk of niet leuk te vinden in plaats van de echte reden. Vaak zijn de echte redenen voor onze attitudes echter makkelijk te identificeren. Alleen in gevallen waar de echte bron van onze attitude niet makkelijk te detecteren is, kan de relatie tussen attitude en gedrag verminderen.
Dus als ze aan Pieter bewust vragen naar zijn gevoelens, wat een affectief component van attitude is. Gaat Pieter cognitief nadenken, waardoor hij foutieve redenen opnoemt. Dit is een slechte voorspeller of hij bij Anne blijft. Omdat het een affectieve kwestie is, maar het cognitief aanpakt. En dit is een zwakke link tussen attitude en gedrag.
Welke uitspraak is juist?
I: Informationele invloed vindt met name plaats in onzekere situaties.
II: Normatieve invloed leidt met name tot private acceptatie.
a. Alleen uitspraak I
b. Alleen uitspraak II
c. Beide uitspraken zijn correct
d. Beide uitspraken zijn incorrect
Antwoord a
Sherif’s autokinetic illusie experiment; Informatieve sociale invloed: het vertrouwen in de opmerkingen en acties van anderen als bron van informatie over wat correct, gepast of effectief is. informationele invloeden leiden wel tot private acceptatie.
Dus mensen zijn geneigd om meer naar elkaar toe te bewegen, als ze niet zeker zijn va hun antwoord. Ze gebruiken dan het antwoord van anderen.
- Informatieve invloed
- Onzekerheid; ambigue situatie
- Private acceptatie.
Asch conformiteit; Normatieve invloed: door de wens van mensen om niet te bekritiseerd te worden of om andere sociale consequenties te merken.
Dus je geeft verkeerd antwoord om erbij te horen
- Normatieve invloed
- Acceptatie motief
- Publieke acceptatie
In de documentaire “The Push” wordt iemand voorafgaand aan een groot onethisch verzoek gevraagd om met een klein onethisch verzoek in te stemmen. Dit wordt ook wel de foot-in-the-door strategie genoemd. Op welk principe is deze techniek gebaseerd?
a. Wederkerigheid
b. Commitment and consistentie
c. Social Proof
d. Autoriteit
Bantwoord b
Foot in the door technique= begitn eerst met ene kleien dienst, daarna vraagt het om een grotere dienst over het werkelijke gedrag en interesse. Mensen zijn meer geneigd on in te stemmen met het grotere verzoek nadat ze ook met de kleinere hebbe ingestemd. Dit komt doordat het een bepaald denkproces bij mensen oproept, waardoor ze denken dat ze iemand zijn die eenvoudigweg dit soort dingen doet of bijdraagt aan een bepaald verzoek.
Dus: commitment and consistentie
Wederkerigheid hoort bij door in the face technique/ reciprociteit concessie techniek= je vraagt iemand een grote dienst, die hij waarschijnlijk afwijst en daarna vraag je om iets kleinst. De norm van reciprociteit gaat over het fenomeen dat we vaak een verplichting voelen om iets te doen voor iemand als die persoon iets voor heeft gedaan. De verkkeining van de dienst zal worden gezien als een concessie en daarom zou de ander het gevoel hebben dat hij if izj het moet accepteren om de norm van reciprociteit na te streven.
Dus wederkerigheid
Binnen individualistische culturen wordt veel meer waarde gehecht aan zelfinzicht. Kun je op grond hiervan zeggen dat westerlingen een scherper zelfinzicht nodig hebben dan Aziaten?
a. Ja, want de westerse cultuur is veel meer georiënteerd op de vraag wie je feitelijk bent
b. Nee, want bij westerlingen staat alles in het teken van hun streven naar eigen succes.
c. Ja, want Aziaten hebben geen duidelijk gevoel van een eigen identiteit.
d. Nee, maar Aziaten omschrijven zichzelf meer in relatie tot de context
Antwoord d
De Aziaten behoren tot een interafhankelijke zelf en de westerlingen bij aan onafhankelijke zelf
Interafhankelijke zelf
- Zelf is fundamenteel verbonden met anderen
- Imperatieven zijn er om binnen de gemeenschap een te vinden en een waardevolle rol te spelen en vervullen
- Aandacht voor sociale context en de veranderde eisen van situaties op gedrag
- Zelf als iets omgeven door sociale relaties, rollen en plichten
- Buitenwaarde focus op sociale situaties
Onafhankelijke zelf
- Zelf is een autonome eenheid die apart is van anderen
- Belangrijk voor mensen om onafhankelijkheid en uniekheid te handhaven
- Focus op interne oorzaken van gedrag
- Opvatting van zelf in termen van stabiele karaktertrekken
- Binnenwaarde focus op zelf
Tijdens een tentamen heb je snel even een blik op het bald van je buurman gewropen, dat wil zeggen dat je hebt gespiekt. Na afloop van het tentamen zie je een zwerver om geld vragen en je geeft hem 2 euro. Normaal doe jij dit nooit. Wat is hier aan de hand?
Zodat men een beeld heeft van hem dat hij eerlijk is. heeft oneerlijk gedrag laten zien en evaart nu dissonantie. Om dit op te lossen geeft hij geld aan de zwerver. Dit noem je ook wel self affirmation. .
Self-affrimation = zelfbevestiging is een vaak voorkomende manier waarop mensen omgaan met bedreigingen van hun gevoel van eigenwaarde. Door zichzelf in een gebied te versterken, kunnen mensen een grotere treffer in een ander gebied aan.
In een studie met deelnemers die allemaal christelijk zijn, wordt de ene helft proefpersonen herinnerd aan hun sterfelijkheid en de andere groep niet. Na afloop wordt om hun mening gevraagd over moslims. Wat denk je dat er gebeurt? Welke theorie verklaart deze bevinding
Terror managemnet theory: gaat over processen die mensen gebruiken om met de angst, die geassocieerd is met de kennis over de onvermijdelijkheid van hun eigen dood, om te gaan. een manier om dit te doen is door te ontkennen en te streven naar symbolische onsterfelijkheid. Mensen kunnen ook symbolische onsterfelijkheid proberen te verkrijgen door zichzelf te denken als verbonden met een bredere cultuur, een wereldbeeld of set van waarden. De terreurmangementtheorie stelt dat we ons vooral zorgen moeten maken over het sterven naar het bereiken en onderhouden van hoge eigenwaarde wanneer we herinnerd worden aan onze mortaliteit. De dood onder komen zorgt ervoor dat mensen hun waarden van instellingen waarmee ze zich identificeren en die voort zullen leven, hoog willen houden.
Dus aan de christenen die net herinnerd zijn aan hun mortaliteit is de mening gevraagd om moslims. De christenen willen sterk vasthouden aan eigen groepsnormen en waarden. Waardoor je de outgroup, de moslims dus in de grond boren en negatiever zijn over moslims.
Men wordt dan negatiever over dingen die niet tot hun cultuur behoren.
Wat is het verschil tussen IAT en priming
Beide methoden proberen achter te halen hoe gemakkelijk het is om bepaalde concepten met elkaar te associeren
Priming
Wanneer er een bepaald concept, zoals hooligans wordt geactiveerd bepaalde kennis, zoals agressie over die groep toegankelijker wordt in het brein. Bij priming zou je in dit geval ene plaatse zien of het woord gepresenteerd zien en daarna kijken hoe snel deelnemers op een volgend woord reageren dat in lijn is met het stereotype of juist neutraal, dus niet in lijn met stereotype is.
In de IAT/ implicit association test
Zijn eigenlijk twee categorieën, zoals hooligans en professoren en ook twee categorieën van woorden die we associëren met de categorieën (dat kunnen stereotypen zijn of evaluatief geladen woorden). In verschillende blokken worden de sociale categorieën gecombineerd met de stereotypen. Het gemak waarmee dit gaat in de consistente versus inconsistente blokken zegt iets over het gemak waarmee concepten, relatief ten opzichte van elkaar, worden geactiveerd in dat specifieke moment.
Verschil tussen cognitieve dissonance theorie, self affirmation en self perception
Cognitieve dissonantie: gaat over het verschil tussen cognitie en gedrag.
Self perception: een andere manier om relaties van gedrag naar attitude in sommige gevallen te verklaren. Met name wanneer mensnen geen sterke attitude hebben over bepaalde onderwerpen leiden ze de attitudes af uit het gedrag dat ze laten zien
Self affirmation: het saillant maken van waardes die belangrijk zijn voor iemand, leidt ertoe dat mensen minder bedriging ervaren en dus minder dissonantie arousal.
Wat is het verschil tussen self-affirmation en self-validation
In het geval van self-affrimation proberen mensen hun gevoel van zelfwaarde op te krikken als dat gevoel van zelfwaarde een deuk heeft opgelopen. Met ander woorden, ze gebruiken dit mechanisme om bevestiging te zoeken voor een positief zelfbeelf
Self-validation wordt gebruikt in een ander domein van de sociale psychologie, namelijk bij sociale beïnvloeding. We staan meer open voor een boodschap van buiten als we het idee hebben dat die boodschappen aansluiten bij onze eigen ideeën, met name als we tamelijk zeker zijn van die ideeën. Onze eigen ideeën worden dan ervaren als een onderbouwing (validering) van de boodschap.
Wat is de sociometer hypothesis van Mark Leary
De behoefte aan een positief zelfbeeld en het beschermen van ons self-esteem (gevoel van eigenwaarde) is een basale drijfveer. De vraag is waarom we daar zo sterk aan hechten. Volgens Mark Leary is ons self-esteem voor ons zo belangrijk, omdat het sterk afhankelijk is van de mate waarin we door anderen worden geacepteerd. We gebruiken het als het ware als een meetinstrument voor sociale acceptatie. Want hoe meer acceptatie, hoe meer verbonden we zijn met anderen en we kunnen rekenen op hun steun en bescherming. Dit werkt ook omgekeerd, namelijk dat we in onze behoefte aan self-esteem en sociale acceptatie op zoek gaan naar relaties met mensen die ons daarin bevestigen.
Hoe kan sociale psychologie worden gedefinieerd
Als de wetenschappelijke studie van gevoelens, gedachten en gedragingen van individuen in sociale situaties.
Wat is de fundamentele attribution error?
Mensen hebben vaak de neigign om het belang van externe factoren te verwaarlozen en te veel nadruk leggen op het gedrag dat wordt veroorzaakt door interne factoren, dit noem je ook wel dispositions/ voorzieningen. Dit zijn overtuigingen, waarden, persoonlijkheidstrekken en capaciteit die menselijk gedrag leidt.
Wat zijn channel factors/ kanaalfactoren
Zijn situationele omstandigheden die op het eerste gezicht onbelangrijk lijken, maar grote consequenties kunnen hebben voor gedrag door het te faciliteren of blokkeren. Zo’n channel factor kan gedrag een bepaald kant op sturen.
Wat is gestaltpsychologie
Basisidee is dat mensen objecten waarnemen, door actieve meestal onbewuste interpretatie van wat object representeert als geheel.
Naïef realisme =De overtuiging is dat we de wereld direct, zonder enkele ingewikkelde perceptuele of cognitieve mechanismen waarnemen.
Onze construal van situaties en gedrag refereert naar onze interpretaties van de situaties, ons gedrag en naar de deducties die daarover maken. Gebeurt vaak onbewust.
Wat zijn schema’s en waarom hebben we ze
Schema’s vormen gegeneraliseerde kennis over de fysieke en sociale wereld. We hebben dit omdat schema’s de regelmatigheden van het leven vast wat ertoe leidt dat we bepaalde verwachtingen hebben waarop we kunnen vertrouwen en waardoor we de wereld niet telekns uit te hoeven vinden.
Wat zijn stereotypes
Dit zijn schema’s die we hebben om mensen van verscheidene typen die we gebruiken om individuen te beoordelen.
Welke twee manieren heeft het brein om informatie te verwerken in een sociale situatie
Autmatische verwerking
- Automatisch
- Onbewust
- Vaak gebaseerd op emotionele factoren
- Aanleiding tot impliciete attitudes en overtuigingen die niet makkelijk gecontroleerd worden door de bewuste geest
Gecontroleerde verwerking
- Systematisch
- Bewust
- Waarschijnlijk om gecontroleerd te worden door zorgvuldige gedachten
- Aanleiding tot expliciete attitdes en overtuigingen waarvan we ons bewust zijn. (kunnen impliciet of onbewust worden met de tijd)
Welke karaktertrekken worden gedeeld met dieren en is te danken aan de evolutie
- Gezichtsuitdrukkingen
- Dominantie en verwerping
- Delen van eten
- Meer agressie onder mannen
- Voorkeur naar eigen soort
- Behoedzaamheid voor slangen
Waarom denken mensen dat de theory of mind pre-wired is bij mensen?
Dat komt omdat autistische individuelen lijken niet in staat om overtuigingen of verlangens van anderen te herkennen of om deze als verkeerd te beoordelen.
Theory of mind= het vermogen om te herkennen dat andere mensen overtuigingen en verlangens hebben.
Wat is ouderlijke investering
Is het evolutionaire principe dat voor- en nadelen geassocieerd zijn met reproductie van en zorgen voor nakomelingen.
Wat is naturalistic fallacy
De bewerking dat hoe dingen zijn, de manier is hoe dingen moeten zijn.
In welke cultuur zien mensen zich als sociale eenheden, die met elkaar verbonden zijn door vrijwillige banden en georganiseerde groepen, naar die in essenie gescheiden zijn van anderen en attrobuties hebben die ook zonder connectie met anderen blijven?
En wat is de tegenovergestelde cultuur + beschrijving
Dit is de onafhankelijke/ individualistische cultuur.
Tegenovergesteld is: afhankelijke/ collectivistische cultuur. Mensen in deze cultuur denken over zichzelf als een deel van een collectief, onlosmakelijk verbonden met anderen in hun groep. mensen uit deze cultuur vinden individuele vrijheid of persoonlijke controle over hun leven minder belangrijk.
Wat is een van de meeste variabele aspecten van geslachtsrollen
Mannelijke dominantie.
Welke twee aspecten roepen de overkoepelde vraag op hoe onze sociale levens online zijn
Dichtheid en de invloed
Anthony Greenwald karakteriseerde ons vermogen tot zelfreflectie als een totalitarian ego (Greenwald, 1980). Meer concreet stelt Greenwald dat:
a. Mensen zijn blind voor hun morele falen
b. Mensen de situatie waarin ze verkeren en hun vroegere ervaringen beoordelen op een wijze die past bij hun zelfbeeld
c. Mensen geneigd zijn om de tekortkomingen van anderen uit te vergroten, maar tegelijkertijd wel van anderen verwachten dat ze begrip hebben voor hun eigen tekortkomingen
d. Mensen overschatten de mate waarin ze controle hebben over anderen
Antwoord B
Volgens Greenwald en zijn totalitarian ego zijn mensen: egocentrisch, narcistisch en conservatief (staan alleen open voor informatie die in je eigen zelfbeeld past).
Met andere woorden men probeert zo veel mogelijk hun zelfbeeld in stand te houden. Dit is een combinatie van
Self-enhancement
Verlangen om positieve zelfbeeld te behouden, verbeteren of beschermen. Om dit te doen gebruiken mensen strategieën.
- Better than average effect
Mensen hebben de neiging om deze beoordeling te make op basis waar ze goed in zijn waardoor het dus lijkt alsof ze inderdaad bovengemiddeld zijn. daarnaast hebben mensen de neiging om andere mensen te beoordelen op welk gebieden ze gemiddeld zijn, terwijl we onszelf definiëren op basis van gebieden waarin we uitblinken. Je hebt dus een onrealistisch zelfbeeld.
- Zelfbevestiging theorie
Het idee dat mensen een algemeen gevoel van eigenwaarde behouden wanneer ze geconfronteerd worden met feedback of gebeurtenissen die een bedreiging kunnen zijn voor de eigenwaarde. Dit doen we door nadruk te leggen op aspecten waar we wel goed in zijn, ook al zijn die onafhankelijk van de dreiging.
Self-consistency/ self-verification/ zelfverficatie theorie
Mensen streven naar stabiele, subjectief kloppende overtuigingen over het zelf, omdat zulke beelden een gevoel van samenhang geven. Zulke overtuigingen kunnen ons meer voorspellend maken, ook voor anderen, waardoor interactie soepel verloopt.
Manieren om aan verficatie te doen:
- Door het selectief aandacht geven aan en het selectief herinneren van informatie die in lijn is met ons zelfbeeld
- Bepaalde identiteisaanwijzingen te laten zien, zoals kapsel om belangrijke aspecten van onze identiteit uit te stralen en zo de kans van indruk van anderen op onze zelfbeeld te vergroten.
- Relaties hebben die je zelfbeeld constant houdt.
Het verschil tussen deze twee beknopt:
Self-enhancement os meer relevant voor onze emotionele reactie op feedback over onszelf, terwijl self-consistency een rol speelt bij de beoordeling over hoe valide deze feedback is.
Wat is Hindsight bias
De neiging te geloven dat je een uitkomst had kunnen voorspellen terwijl dit niet had gekund.
Wat is principe situationisme
Dat houdt in dat onze sociale zelf zich aanpast aan de sociale context.
McGuire en Padawer-singer hebben de distinctiveness hypothese
Deze neemt aan dat we datgene eruit pikken wat ons uniek maakt in ee bepaalde situaite.
Gender and the social self
Vrouwen definiëren zichzelf op een interafhankelijke manier en leggen nadruk op relaties.
Mannen leggen nadruk op uniekheid en definiëren zichzelf op een onafhankelijke manier.
Wat houdt de sociale vergelijkinstheorie in
Het houdt in dat mensen zich met anderen vergelijken om ene nauwkeurige beoordeling van hun eigen mening, vermogens en interne staat te krijgen. Je moet jezelf vergelijken met mensen op hetzelfde niveau.
- Neerwaartse sociale vergelijking: vergelijken met mensen die inferieur zijn om zelfvertrouwen een boost te geven
- Opwaartse sociale vergelijking: als we vaardigheden willen verbeteren.
Defining self-esteem
- Zelfvertrouwen
Algemene positieve/ negatieve beoordeling die iemand heeft overzichzelf. - Trait self-esteem/ karaktertrekken zelfvertrouwen
Langdurige niveau van zelfbesef en is vrij stabiel. - State self-esteem/ staat zelfvertrouwen
Dynamisch, veranderlijke zelfevaluatie wat een persoon ervaart als momentele gevoelens over het zelf. Dus het kan veranderen in bepaalde contexten.
Contingent self-worth model
Volgens dit model is zelfvertrouwen afhankelijk van successen en falen in gebieden waarop een persoon zijn eigenwaarde heeft gebaseerd.
Wat is de sociometer hypothese
Het idee dat zelfvertrouwen ene interne, subjectieve index is die aangeeft in welke mate een persoon erbij hoort of positief bekeken wordt door anderen. Dingen waardoor wij ons goed voelen over onszelf, zoals aantrekkelijkheid zijn, zijn dezelfde dingen die ervoor zorgen dat anderen ons accepteren.
In een studie tussen japaners en canadezen lieten zien dat Japanders in een tweede taak langer eraan werkte als ze in de eerste taak gefaald waren. Canadeze werkten in een tweede taak langer als ze de eerste taak goed hadden gedaan.
Waarom is dat
Canadezen vermeden om herinnerd te worden aan falen, terwijl Japanners het falen gebruikte om te verbeteren.
Dit kan uitgelegd worden. er wordt meer aandacht geschoken aan zelfvertrouwen in onafhankelijke cultruren dan in interafhankelijke culturen. Dit verschil kan komen door de nadruk in het promoten van zelfvertrouwen of hoe ze. Werken aan zelfverbetering. Waardoor dit gevolgen heeft op de reactie van falen.
Wat zijn belangrijke motiverende factoren voor het evalueren van het zelf? En geef er uitleg bij
Self-enhancement en Self-consistency/ self-verification/ zelfverficatie theorie
Self-enhancement = het verlangen om positief zelfbeelden te behouden, verbteren en bescherme
Self-consistency/ self-verification/ zelfverficatie theorie = mensen streven naar stabiele, subjectief kloppende overtuigingen over het zelf, omdat zulke beelden een gevoel van samenhang geven.
Self-regulation
Is het proces waarin mensen hun gedrag initiëren, aanpassen en controleren om doelen te behalen. Dit is inclusief de vaardigheid om kortetermijnbeloningen te weerstaan om langetermijndoelen te behalen.
Self-discrepancy theory / zelftegenstrijdigheid theorie
Houdt in dat mensen overtuigngen hebben over wie ze echt zijn, wie ze idealiter zouden zijn en wie ze denken te moeten zijn.
- Werkelijke zelf: representeert het zelf die mensen geloven te zijn
- Ideale zelf: representeert je hoop en wensen
- Behorende zelf/ ought self: representeert taken en verplichtingen
Ideale + behorende: gidsen om gedrag te reguleren, om het gat tussen ideale en ought te dichten.
Verschil tussen werkelijkheid + ideale: neerslachtige emoties (teleurstelling en schaamte)
Verschil tussen wekelijkheid + behorende: opwindende emoties (schuld en angst)
Promotiefocus/ aanpak-gerelateerd gedrag: gedrag reguleren via ideale zelf, hierdoor focus je op halen van positieve uitkomsten. Weste
Preventiefocus/ ontwijkend-gerelateerd gedrag: gedrag reguleren via ought self, focus je op ontwijken van negatieve uitkomsten. Oost-aziaten
Leg de ‘’als dan’’ construct ui
v.b ‘’als mijn broertje stom doet, dan negeer ik hem’’
Implementatie-intenties
Die specificeren hoe iemand zich gaat gedragen om een bepaald doel te behalen onder bepaalde omstandigheden, dit doe je dan met de ‘’als-dan constructie’’
Het vormen van meerdere, kleine implementatie0intenties die gerelateerd zijn aan hetzelfde doel, de kan vergroten om doelen te halen.
Het denken aan doelen, vermindert ook verleiding.
Self-presentation
Dit is het presenteren van de persoon waarvan we graag willen dat anderen geloven dat we zijn
Self-monitoring
Verwijst naar de neiging om het gedrag te volgen om te voldoen aan de eigen van de huidige situatie
Wat heeft iemand nodig om als acteur te werken
Iemand die en grote self-monitor heeft, omdat zijn gedrag aangepast kan worden aan de huidige context.
Self-handicapping
We doen aan zelfvernietigend gedrag, waardoor we een goed excuus hebben als we falen.
Als je tegen iemand zegt ‘’ ik heb niet geleerd voor het tentamen’’ terwijl je eigenlijk gewoon geen excuus hebt voor het falen
Dan doe je aan self-handicapping. Zodat je een excuus hebt dat je hebt gefaald
Algemene oorzaken van stereotypering, vooroordelen of discriminatie
- Economische perspectief: basis van intergroep vijandelijkheid is de comptetitie om middelen, waardoor de groepen verder van elkaar verwijderd raken
- Motivatie perspectief: nadruk op psychologische behoefte die leiden tot intergroepconflicten
- Cognitieve perspectief: traceert de orginine van stereotypering naar dezelfde cognitieve processen die mensen in staat stellem om bepaalde objecten categoriseren. Houdt rekening met conflict van mensen tussen overtuigingen en waardwn
Stereotypes
Overtuiging dat bepaalde attributen karakteristiek zijn voor mensen van een bepaalde groep
Vooroordeel
Meestal negatieve houding tegenover groep en leden van deze groep
Discriminatie
Oneerlijk behandelen van individuen gebaseerd op lidmaatschap van een bepaalde groep
Modern racisme
Fenomeen dat, ondanks een groep ontkent expliciet ractistische gedachten te hebben, er nog steeds vooroordelen gericht zijn op een rassengroep wat dicht bij afwijzing hoort. Het ontstaan van deze vooroordelen is ook afhankelijk van de situatie waarin het individu zich bevindt. Als geschikte rationalisatie beschikbaar is, zullen de vooroordelen van een moderne racist naar voren komen.
Welwillend racism en seksism
Een houding waarvan de persoon denkt dat ze beter zijn voor een groep, maar in feite ondersteunen ze traditionele, ondergesickte rollen voor leden van deze benadeelde groepen. Ze zijn enkel positief op mensen van andere groepen als ze voldoen aan hunn ideaalbeeld en vijandig als dat niet zo is
Realistische groep conflictteheorie/ realistic group conflict theory
Volgens de theorie ontstaan vooroordelen en discriminatie voor competitie over gelimiteerde bronnen. Zoals goedere, ideologie en culturele overmacht.
Welke theorie voorspelt dat vooroodelen en discriminatie het sterkst zouden moeten zijn bij groepen die het meerst verliezen naar aanleiding van economische vooruitgang van een andere groep
Realistic group conflict. Want er zijn gelimiteerde bronnen.
Door welke theorie ontstaat etnocentrisme
Realistic group conflict.
= de glorificatie van de eigen groep en het zwart maken van een andere groep
Hoe kan je een conflict tussen groepen verminderen?
Samen laten werken en een gezamenlijk doel (superieure doelen)
Wat is het minimale groep paradigma
Experimentele paradigma, waarin onderzoekers groepen creëren gebasseerd op willekeurige enschijnbaar zinloze criteria. Ze vroegen aan de groepen om punten te geven aan mededeelnemers. De groepen vinden het belangrijk om een zo groot mogelijke relatieve winsr voor de eifen groep te behanlen dan een zo groot mogelijke absolute winst.
Dus de groepen gaan makkelijk over ‘’ons versus hen’’ manier van denken
De sociale identiteitstheorie
Het feit dat zelfvertrouwen niet alleen voortkomt uit persoonlijek dientiteit en prestatie maar ook uit die van de verschillende groepen waar een persoon toebehoort. Iemand die zich sterk identificeert met de groep, kan reageren op kritiek op de groep alsof kritiek op zichzelf is.
Illusoire correlatie + gevolg
Soms zien mensen correlaties tussen gebeurtenissen, karaktertrekken of categorieën terwijl die er niet zijn.
Zeldzame gebeurtenissen kunnen overgepresenteerd worden in onze herinnering. Aangezien minderheidsgroepen verschillen van de meeste leden van meerderheid en negatief gedrag, minder vaak voorkomt dan positief gexdrag -> vallen deze twee kenemrken op en worden ze makkelijker onthouden.
Dus als twee zeldzame gebeurtenissen meer opvallen wanneer ze maken gepaard gaan = paired distinvhivness/ gepaarde zeldzaamheid
Self-fulfilling prophecies
Mensen gedragen zich tegenover leden van een bepaalde groep op een manier dat het gedrag dat bij hun verwachtingen past aanmoedigt.
Wat is het resultaat van de eigen -ras identificatie bias?
Het feit dat mensen meer met mensen van hun eigen ras contact hebben als individuen, zonder over ras na te denken waardoor individuele kenmerken van een persoon dieper verwerkt worden. met als gevolg dat mensen beter gezichten erkennen van hun eigen ras
Attributional ambiquity
Leden van gestigmatiseerde groepen zijn vaak niet in staat om de oorzaken van hun ervaringen te begrijpen en het is lastig voor hen om te begrijpen of die oorzaken hetzelfde zijn voor iedereen of resultaten van vooroordelen tegen hen.
Stereotype threat
De angst dat je het stereotype dat anderen hebben over jouw groep bevestigd wordt. Het gevolg kan zijn dat je opwing ervaart als je het gevoel hebt, bijvoorbeeld bij het opnoemen van je tas. Hierdoor kan je een score-verlagende werking hebben. Dit komt omdat het denken dat de groep waar je lid van bent de groep is waarop gefocust wordt, negatief denken kan opwekken.
Stereotype threat
Wat zijn de gevolgen van dat sommige leden van minderheidsgroepen hun minderheidsstatus te verdoezelen?
Dit kan fysieke en psychologische effecten hebben. Zoals cardiovaculaire stress, verminderde cognitieve prestaties bij heet testen van ruimtelijke vermogen en zelfbeheersing.
Contacthypothese
Het idee dat vooroordelen verminderd zouden worden als leden van meerderheids- en minderheidgroepen regelmatig contact met elkaar zouden hebben. Voorwaarden: - Gelijke status - Gedeelde doel - Sociale normen Een-opeen interactie
Triplett en sociale facilitatie
De aanwezigheid van anderen de prestattie van deelnemers verbetert. Ook als de aneren niet hetzelfde deden, maar passief aanwezig waren