Gd1 Flashcards

1
Q

Wie was de laatste profeet van het oude testament

A

Maleachi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de Septuaginta. Waarom heet de zo. Waarom was die nodig

A

a. de Griekse vertaling van het Oude Testament
b. Volgens een overlevering hadden er zeventig mannen aan gewerkt.
c. Steeds meer Joden werden Griekstalig en ook veel jodengenoten konden het Hebreeuws van het Oude Testament niet lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

“Wie heersten tijdens Jezus’ geboorte over Israël, bhoe heette hun keizer en wat betekent zijn naam?

A

a. de Romeinen
b. Augustus
c. verhevene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

“Welke koning regeerde toen over Israël en btot welk volk behoorde hij?

A

a. Herodes de Grote
b. Edomieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem atwee zondige daden van Herodes de Grote en béén goede daad.

A

a. Hij liet een paar van zijn zonen en alle kinderen tot en met twee jaar in Bethlehem doden.
b. Hij liet de tempel in Jeruzalem vernieuwen en uitbreiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aWaarvoor was de tempelbelasting bestemd en ‘wie moes- ten die betalen?

A

a. voor de tempeldienst
b. alle Israëlieten van twintig jaar en ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aWaarom zaten er geldwisselaars op het tempelplein en bwat deed Jezus met hen en <wat zei Hij daarbij?

A

a. Niet ieder geldstuk was in de tempel toegestaan.
b. Hij joeg hen weg.
c. Maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aWat was het Sanhedrin, bhoeveel leden had het, “wie was de voorzitter en dwie zaten erin?

A

a. de Joodse Hoge Raad
b. 71
c. de hogepriester
d. overpriesters, schriftgeleerden en oudsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aWelke beslissingen nam het Sanhedrin, maar bwat kon het niet doen?

A

a. godsdienstige en politieke beslissingen en veroordeling tot de doodstraf
b. de doodstraf uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe stonden de Herodianen tegenover de Romeinen en ‘wat geeft hun naam aan?

A

a. Ze waren wel tevreden over hen.
b. Ze steunden de Herodessen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent het woord Zeloten, bwie waren dat en cWat deden die?

A

a. ijveraars
b. vrijheidsstrijders
c. door middel van terreurdaden de Romeinen tegenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

“Wat betekent het woord Farizeeën en bwaarom noem- den zijzich zo?

A

a. afgescheidenen
b. Zij wilden afgezonderd zijn van het gewone volk, dat de wet niet kende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de inzetting der ouden?

A

allerlei geboden en voorschriften naast de wet van Mozes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor kon men volgens de Farizeeën zalig worden?

A

door alle geboden en de inzetting der ouden te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aWaar moesten de Sadd uceeën niets van hebben en bwat erkenden ze wel?

A

a. van de inzetting der ouden
b. de wet van Mozes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee dingen ontkenden de Sadduceeën?

A

de opstanding uit de doden en het bestaan van engelen

17
Q

aat deden de Essenen en ‘hoe zagen ze zichzelf?

A

a. Zij trokken zich terug uit de samenleving en gingen in soort kloosters wonen.
b. als het enige ware Israël

18
Q

In welke vier groepen kunnen de Bijbelboeken van het Nieuwe Testament ingedeeld worden?

A

historische boeken, brieven van Paulus, algemene brieven, profetisch boek

19
Q

Wat betekent het woord Evangelie?

A

goede boodschap of blijde tijding